Club Brugge haalt met Dost nieuwe spits: Hoe past hij in de tactiek van Clement?
Club Brugge heeft met Bas Dost een nieuwe aanvaller in huis gehaald. De Nederlandse spits komt over van het Duitse Eintracht Frankfurt. Huisanalist van VoetbalPrimeur.be en PEC Zwolle-scout Kristof De Croock neemt Dost onder de loep en hoe Philippe Clement hem het best kan inpassen bij Blauw-Zwart.
Voor we de kwaliteiten van Bas Dost gaan bespreken en hoe Club Brugge hem best kan inpassen moeten we eerst kijken hoe Club Brugge aanvallend speelt. Ik heb het positiespel van Club Brugge grondig geanalyseerd in mijn gratis e-book (binnenkort beschikbaar) over Club Brugge hun Champions League-campagne 2020.
Hieronder een stukje uit mijn e-book over het aanvallend positiespel van Club Brugge in een 4-3-3 met De Ketelaere als centrumspits.
De aanvallende formatie van Club, zonder positiewissels. Cru gezegd zal het er waarschijnlijk nooit uitzien als op de bovenstaande afbeelding, door de eenvoudige reden een gebrek aan kwaliteit. De moeilijkheid van een perfect positiespel is enkel mogelijk voor grote teams met wereldsterren. Niet voor niets kochten Liverpool en City voor honderden miljoenen aan topspelers. Zelfs spelers van tientallen miljoenen zijn geen zekerheid om het positiespel van Pep goed uit te voeren, laat staan spelers uit de Jupiler Pro League.
Club gebruikt met deze driehoeken vaak snelle switches omdat er op de contraflank dan een numeriek overtal bevindt. Als de switch van links naar rechts gemaakt wordt, dan krijgt Club Diatta in een kwalitatieve 1v1. Soms zien we dan Vormer naar het centrum bewegen om meer ruimte te trekken voor Diatta. Club maakt veel gebruik van het principe overload to isolate. Een driehoek op de flank trekt tegenstanders aan, zo kan het principe makkelijker gebruikt worden. Het doel van positiespel is om de tegenstander te bewegen en zo uit positie te trekken. Bij een goed positiespel komt de bal naar de man en de man niet naar de bal. Daar heeft Club wel nog eens moeite mee…
Het is niet belangrijk wie de zone inneemt, maar dat de zone ingenomen wordt. De speler die de zone inneemt, neemt ook het ‘takenpakket’ van die zone over. Bijvoorbeeld. Als Vanaken de positie van onder de bal inneemt dan is hij verantwoordelijk voor de sub-restverdediging.
Om het gemakkelijker uit te leggen hoe het positiespel werkt heb ik gekozen om zelf enkele benamingen te geven aan bepaalde spelers in de driehoek + voordelen van hun positie.
Speler onder de bal (punt driehoek): Kan zowel iemand aanspelen tussen de linies of de flank buitenom. Hij staat meestal ‘uit de drukte’ waardoor hij makkelijker van kant kan veranderen zowel lang als kort via de cover speler. Als hij wat meer naar binnen staat heeft hij een goede connectie met de contraflank. Hij biedt op die manier ook meer controle over het middenveld. Als hij goed positie kiest is hij instaat om volledig het veld te zien voor zich.
Hij kan snel combineren met de flank en speler in de halfspace. Hij kan ook overlappen vanuit een lagere positie en is dus moeilijker om op te vangen voor de tegenstander. Hij moet op een afstand staan waar hij bij mogelijk balverlies onmiddellijk counterpressing kan geven. 1 meter kan dus het verschil maken tussen een goede of een slechte positie. Onderlinge coaching is enorm belangrijk, denk maar aan Henderson bij Liverpool.
Speler in de halfspace: Hij hoeft niet altijd in de halfspace te zijn. Als de bal centraal is, is zijn positie in de halfspace daarom de benaming speler in de halfspace. Als hij positie inneemt achter de centrale middenvelders van de tegenstander, word de tegenstander hun middenveldlinie nauw getrokken + hij speelt uit het gezichtsveld van de middenveldline. Dit opent weer ruimte voor de flank. Trekt de tegenstander hun middenveldlinie niet nauw, kunnen ze aangespeeld worden tussen de linies of kunnen ze via de spits bereikt worden met een derdemansfase.
De back van de tegenstander zal ook meer naar binnen spelen dus dit geeft weer extra ruimte aan de flank. Als hij hoog positie aanneemt, posteert hij zich in het kanaal tussen back en centrale verdediger van tegenstander, wat ook extra ruimte geeft voor de flank. Als de flank ingespeeld wordt kan hij diepte zoeken achter de laatste linie en zo een centrale verdediger uit positie lokken of hij komt zelf in de bal en trekt een verdediger mee. Hij kan ook positie voor doel kiezen en ruimte openen voor de flank.
Speler op de flank: Door zijn wijde positie trekt hij de middenveldlinie en/of laatste linie verder uit elkaar wat weer extra ruimte oplevert voor de speler in de halfspace. Neemt de tegenstander compacte houding aan heeft hij meer vrijheid.
De bedoeling van de spelers in de driehoek is dat ze vaak rotaties maken om de tegenstander te verwarren. Dit kan met onderlinge positiewissels, tegengestelde loopacties enzovoort. Ondanks de positiewissels hebben de spelers van Club allemaal een positie waar ze het vaakst op starten in het positiespel:
Rechts:
- Onder de bal: Mata
- Flank: Diatta
- Halfspace: Vormer
Links:
Onder de bal: Sobol/Ricca (Ricca blijft vaker onder de bal dan Sobol)
Flank: Lang
Halfspace: Vanaken.
Op links zijn er meer rotaties door de bewegelijkheid van Lang. Hij wisselt vaker met Vanaken dan Diatta met Vormer. Als Sobol speelt, dan fungeert Vanaken vaker onder de bal dan lief. Sobol komt zeer hoog en Lang komt naar binnen waardoor Vanaken de sub-restverdediging moet houden.
Rechts blijft Mata het vaakst onder de bal omdat hij een verdedigende back is en extra steun moet geven aan de restverdediging. Vormer speelt het vaakst in de halfspace, al durft hij regelmatig in de opbouw positie innemen onder de bal. Diatta blijft het meest op de flank. Club probeert hem zo in een kwalitatieve 1 v 1 te brengen. Zeker als hij contraflank staat.
Er zijn wel uitzonderingen. In een opbouw met driemansverdediging: een middenvelder die uitzakt naar de laatste linie, de buitenste speler in de laatste linie word dan de speler onder de bal. Club bouwt dan in de eerste fase op vanuit een ruit/diamant. Regelmatig wordt Mignolet gebruikt tussen de centrale verdedigers om zo het overtal te maken.
De bedoeling is dat elke speler minstens twee afspeelpunten heeft en het liefst drie. Er moet onderlinge connectie blijven tussen de driehoeken, hier is de “6” verantwoordelijk voor. Normaal is dit Rits maar door het rollerend middenveld kan dit ook een andere speler zijn.
Waar City met hun positiespel bv. de as wil domineren met bv invert wingbacks is dit bij Club veel minder het geval. Tegen lage en compacte blokken laten ze het centrum meestal vrij open en kiezen ze ervoor om via de zijkanten op te bouwen. Clement vergelijkt een compact blok met een berg.
Je kan erover of er rond gaan, maar let op dat je er niet op botst. Hiermee bedoelt hij; we kunnen over het blok spelen met een lange bal, rond het blok spelen via de flanken. We moeten niet proberen om er geforceerd door te willen spelen.
Daarom ook de reden waarom Clement graag een kopbalsterke spits wil. Hij moet fungeren als aanspeelpunt op de lange ballen. Daarnaast moet hij ook een voorzet kunnen binnenkoppen/afmaken.
Meestal start de speler onder de bal de aanval op. Als hij naar buiten past, is de pass diagonaal als hij een goede positie neemt. De flank wordt dan aangespeeld met zijn gezicht naar doel. Hij heeft voor zijn eerste balcontact al een goede lichaamspositie en kan eventueel onmiddellijk aan zijn actie beginnen.
Enkele veelvoorkomende aanvallen zijn:
‘Vormer voorzet’ vanuit de halfspace. Waar Vanaken dan inkomt vanuit zijn halfspace.
Diepgang vanuit een ‘de speler onder de bal’ positie doormiddel van een derdemansfase.
Vroege voorzet van de backs.
Een visueel voorbeeld van het positiespel
In de eindfase komt iedereen naar binnen logisch want het doel staat in het midden. Hierboven de goal van Vanaken tegen Genk. Weeral een bezetting van minstens vier mensen. De posities in de sub-restverdediging zijn goed, Mata wil overlappen maar houd op tijd in om Dennis ruimte te geven voor de 1v1 en zelf zijn positie te houden.
We kunnen stellen dat Club Brugge vooral via de flanken probeert op te bouwen wat in het voordeel speelt van Dost met zijn 1.96m. Al moet er wel een kanttekening gemaakt worden over de kwaliteit van de voorzetten.
Hierboven de “heatmap” van alle voorzetten die Club trapte in de Champions League campagne. In de Jupiler Pro League trapt Club gemiddeld 24 voorzetten per wedstrijd en scoorden ze al negen keer met het hoofd, inclusief stilstaande fases (Data van Whoscored). Als we de data van hierboven bekijken stellen we vast dat de backs zeer matige voorzetten afleveren.
Mata en Sobol gaven samen 26 voorzetten. Slechts zes waren succesvol. Vormer gaf er alleen dertien waarvan zeven succesvol. Van de 88 hoge voorzetten werd er maar één in doel verwerkt. De kopbal van Vanaken tegen Lazio.
Van de in totaal 22 lage voorzetten kwamen er vijf aan. Club scoorde twee van deze lage voorzetten. De Ketelaere in Zenit en Lang thuis tegen Zenit. De goal van De Ketelaere in de thuiswedstrijd tegen Zenit kwam uit een voorzet, maar deze werd eerst slecht weggewerkt door een Zenit speler.
We kunnen dus concluderen dat Sobol en Mata zeer matige tot zwakke crossers zijn. En dat Club veel beter scoort uit lage voorzetten. Door de rotaties in het positiespel kan Vormer veel en goede voorzetten geven.
Dost is een spits die leeft van aanvoer, zijn meest productieve jaren waren met spelers als De Bruyne, Bruno Fernandes, die hem aanspeelden. Als Club Brugge optimaal rendement wil halen moet de kwaliteit van de voorzetten veel beter. Dan zit Dost nog met het “probleem” Diatta die vaak in kwalitatieve 1v1 wordt gebracht en daaruit vaker voor eigen succes kiest dan voor een goede voorzet en Vanaken die opduikt in de tweede zone van voorzetten vanaf rechts.
Hoe kan Club Dost nu het best inwerken?
Buiten de zestienmeter is Dost vrij beperkt, hij is motorisch en technisch aan de groffe kant. Hij mag niet te ver van doel aangespeeld worden, want dan zal hij moeite hebben om nog op tijd bij te sluiten in de zestienmeter. Hij kan wel fungeren als een stabiel aanspeelpunt, met zijn 60 percent gewonnen luchtduels en gerichte koptechniek kan hij fungeren als een interessant target in de lucht.
Wat betreft de bal bijhouden is hij fysiek zeer goed met de rug naar doel, zijn eerste controle en passing onder druk zijn nogal slordig maar zijn ééntijdspel is goed ontwikkeld. Hij kaats vaak en zuiver in één tijd en loopt onmiddellijk naar de zestienmeter. Als Dost gebruikt wordt als targetman is het cruciaal voldoende lopende mensen rond hem te hebben.
Alleen iets forceren is te moeilijk voor hem. Hij had wel enkele momenten waar hij goed het spel verlegde ook in één tijd. Hij is jaarlijks goed voor 2 à 3 assists. Het wordt interessant om te kijken hoe ploegen zich gaan opstellen tegen de Nederlander, als compacte blokken nu te diep inzakken is Club Brugge met één lange bal onmiddellijk rond de zestienmeter.
Bij Frankfurt werd hij vooral gebruikt als targetman in de opbouw. Andre Silva neemt ook een deel van de doelpunten weg voor Dost. Bij Sporting speelden ze meer naar zijn kwaliteiten en zwierf Fernandes rond hem waardoor Dost zich alleen moest bezighouden met doelpunten scoren. Ik verwacht dat Clement zijn positiespel de eerste wedstrijden niet gaat veranderen voor Dost. Mocht het niet werken dan kan hij nog altijd aanpassen.
Dost is niet de werkende spits die Krmencik en Badji wel waren. In de hoge druk voert hij zijn taak wel uit. Hij is goed in curved runs en dwingt zo de tegenstander naar de zijkant. Omdat hij op zijn eerste meters vrij traag is maar hij wel versnelt naarmate de afstand durven verdedigers nogal eens een verkeerde inschatting maken. Met zijn lange benen kan hij dan nog net de bal afblokken of wegtikken.
Zijn anticiperend vermogen helpt hier zeer goed bij. Hij ligt ook constant op de loer voor een mogelijke fout achterin van de tegenstander. Eens hij ‘uitgespeeld’ wordt dan geeft hij geen negatieve pressing meer of enkel als zijn trainer erom vraagt. Hij beweegt zich wel naar de balkant om eventueel aanspeelbaar te zijn bij een mogelijke omschakeling naar aanvallen. Zijn counterpressing is vrij zwak. Hij is wel nuttig om de eerste zone te verdedigen op corners.
Zijn grootste kwaliteiten zijn in de box. Dost is zoals ze in Nederland zeggen “geil” voor doelpunten. Op de manier hoe hij een goal viert verraad hij al de drang die hij heeft naar doel. Of het nu 1-0 of 3-0 is voor Dost telt elk doelpunt en viert hij alsof het zijn laatste is.
Hij heeft een zeer goed gevoel voor positie in de zestienmeter. Hij voelt goed aan waar de bal gaat komen en hij kan zeer goed het momentum kiezen om de bal aan te vallen eventueel door zijn snelheid aan te passen. Eens hij doelgericht wordt lijkt hij iets meer te kunnen. Hij kan zich met zijn lang lichaam soms naar onmogelijke ballen gooien en deze verwerken tot een doelpunt. Zijn anticiperend vermogen voor tweede ballen of losse ballen is van topniveau.
Dost staat vaak constant op randje buitenspel waardoor verdedigers hem soms niet kunnen oppikken. Maar de Nederlander kan evengoed na een kaats vanuit een lagere positie gevaarlijk zijn, zoals gezegd is een van zijn sterkste punten het momentum kiezen. Dost neemt het vaakst positie tussen de contra centrale verdediger en contra back van de tegenstander.
Op deze manier blijft hij uit het gezichtsveld van de centrale verdediger als deze naar de bal kijkt. De back van de tegenstander komt in de keuze naar binnen om Dost op te vangen en de flank los te laten, of Dost vrij te laten en de flank te dekken. Omdat hij wegblijft van de flank hebben zijn ploegmaats ook ruimte om te combineren en tot een voorzet te komen.
Hierboven heeft Dost zijn positie ingenomen, als we dit naar Club Brugge vertalen dan staat hij op de positie van de halfspace speler. De positie van Vormer. Vormer zou naar de balkant kunnen komen in dit geval eventueel een numeriek overtal geeft op de balkant en meer ruimte voor Diatta op de contralfank voor een kwalitatieve 1 vs 1.
Tegen Wolfsburg toonde hij in één fase waarom hij zeer moeilijk te verdedigen valt.
Hij zet zich voor de verdediger en wacht op een strakke voorzet tussen keeper en kleine backlijn, zo scoort hij de meeste doelpunten. Door zijn stevig lichaam kan de back van Wolfsburg nooit meer voor hem komen mocht de voorzet komen. Hij staat geen buitenspel door de positie van de spelers onderin.
Bal gaat achteruit dus de verdediging schuift op. Hij staat nu buitenspel, dus de verdediging houdt geen rekening met hem. Sow die rechts is heeft de ruimte om hem goed te leggen voor zijn goede voet.
Hij loopt snel achterwaarts waardoor hij in een onside positie komt (al ben ik niet 100 percent zeker). De verdediger heeft geen enkel moment rekening met hem gehouden. Dost heeft zichzelf als het ware doen vergeten en op het moment dat de verdediger denkt ik heb alles onder controle slaat de Nederlander toe. In dit voorbeeld zal Sow recht op Casteels trappen.
Zijn schot doelpuntratio is outstanding. Gemiddeld loopt hij de laatste twee jaar vier schoten voor één doelpunt. Uiteraard heeft zijn positiekeuze daar ook iets mee te maken (altijd 16 meter). Hij heeft een gemiddelde van ongeveer 1.66 schoten per wedstrijd. Wat wordt weergegeven in zijn doelpuntgemiddelde van 0.41 per wedstrijd.
De laatste 75 schoten van Dost. Slechts drie van buiten de zestienmeter. De meeste doelpunten vanuit de kleine backlijn. Door zijn hoge positie, kan dit wel eens een voordeel worden voor infiltrerende mensen die later in de zestien meter komen.
Dost doet een schijnbeweging alsof hij gaat afhaken waardoor de verdediger die contact maakt op het verkeerde been staat, Dost zal tweede paal binnentikken. Omdat Dost zijn doelpunten het vaakst scoort vanuit de kleine backlijn trekt hij de ruimte voor een eventuele cutback. Hieronder een voorbeeld vertaald naar Club Brugge.
Dost kruipt weer vanuit de rug onopgemerkt voor zijn tegenstander. De flank zou dan eventueel Vanaken kunnen zijn die in een 1v1 luchtduel komt met de back van de tegenstander. Op deze manier kunnen voorzetten vanaf rechts een dodelijke combo te kunnen worden bij Club Brugge met Vanaken en Dost.
Ik vraag me wel af wie de penalty’s nu zal geven, Dost is een “zekerheidje” vanaf elf meter. Hij heeft een gelijkaardige techniek als Bruno Fernandes bij de penalty’s. Hij blijft zolang mogelijk kijken tot de keeper neerligt en beslist dan waar hij gaat trappen. Bij Lissabon was hij de vaste trapper voor Fernandes.
Deze rust bewaart hij ook in de 1v1 momenten met de doelman. Als hij veel tijd heeft wacht hij zolang met schieten tot wanneer de keeper gaat liggen of doet hij een fake shot en werkt dan rustig af.
Conclusie
Dost lijkt de missing link te worden voor Club Brugge tegen compacte blokken. Tegen KAA Gent trapte Club Brugge 33 voorzetten zonder succes. In de topcompetities gaat gemiddeld 1 op de 50 voorzetten binnen (inclusief rebounds). Met een spits als Dost zou Club een veel lager gemiddeld moeten kunnen halen, maar dan zal de kwaliteit van de voorzetten wel omhoog moeten. Als de aanvoer er komt dan is de Nederlander een garantie op doelpunten. Door de factor Dost zouden tegenstander zich hierop kunnen instellen waardoor eventueel elders extra ruimte komt. Ik verwacht dat Dost ingepast zal worden in het positiespel en niet omgekeerd.
Vier miljoen euro plus loon lijkt veel, maar met Badji heeft Club Brugge een gelijkaardig profiel qua positionering voor doel. De Senegalees moet wel nog wat bijgeschaafd worden. Badji (geboren eind december) is qua lichamelijke ontwikkeling nog niet ver genoeg, hij kan nu anderhalf jaar in de schaduw verder groeien en met zijn ogen stelen op training van een natuurlijke doelpuntenmaker. Op die manier is Dost eerder een investering die pas zal renderen bij een mogelijke verkoop van Badji. Uiteraard moet Badji zich dan wel verder ontwikkelen en geen ongelukken kennen.
Auteur: Kristof de Croock, huisanalist van VoetbalPrimeur.be en scout van PEC Zwolle
Welke speler of club wil jij een volledig geanalyseerd zien? Laat het ons weten in de reacties.