Pareja's erfenis bij Anderlecht: Argentijnse klasbakken, maar vaak blessureleed
Nicolas Pareja kondigde deze week aan dat hij een punt zet achter zijn bestaan als profvoetballer. Een zoveelste operatie luidde die beslissing in. In 2006 zette Nicolas Pareja zijn eerste pasjes in het Europese voetbal bij RSC Anderlecht, dat in die periode wel vaker de Argentijnse markt afschuimde. Dat speurwerk loodste enkele pareltjes naar Brussel, al loerden lichamelijke kwaaltjes al te vaak om de hoek. VoetbalPrimeur.be haalt de Anderlecht-Argentijnen van onder het stof.
Na twee sterke doorbraakjaren bij Argentinos Juniors hakte Nicolas Pareja de lastige knoop door: hij zou zijn kans wagen in het Europese voetbal. Zijn eerste bestemming werd het Astridpark. Nog voor zijn aankomst haalde de mandekker zich zo heel wat druk op de schouders. Pareja moest namelijk niemand minder dan Vincent Kompany doen vergeten. Als prelude voor zijn geweldige carrière was de chouchou van de paars-witte aanhang in de zomer van 2006 naar Hamburg SV verkast.
Het hartzeer van de fans verdween echter als sneeuw voor de zon, want Pareja wierp zich meteen op tot aanwinst, met zijn vlijmscherpe tackles en precieze uitvoetballen. Aan de zijde van Roland Juhasz hielp hij de Belgische recordkampioen aan een titel én een beker. In die twee jaren stak zijn blessuregevoeligheid al de kop op, maar het belette hem niet om een mooie transfer naar de Primera Division af te ronden. Dankzij Espanyol zag Anderlecht haar bankrekening ook nog eens gespekt met 4,5 miljoen euro, in die tijdsgeest zeker geen misselijk bedrag voor een verdediger.
🗣ï¸Â @nicopareja21 charló en #SFCRadio el día después de anunciar su retirada: "Por tiempo, por historia, por la ciudad... mi vida está en Sevilla". #WeareSevilla #NuncaTeRindas
— Sevilla Fútbol Club (@SevillaFC) November 10, 2020
Bij Espanyol bevestigde Pareja dat hij uit het goede hout gesneden was. Een toekomst aan de Europese (sub)top stond in de sterren geschreven, maar zelf had hij een ander pad uitgedacht. Ietwat verrassend ging Spartak Moskou met hem aan de haal. Die Russische escapade bleek slechts uitstel, want in 2013 haalde Sevilla FC hem dan toch naar de Spaanse elite. Daar groeide Pareja uit tot een vaste waarde, met twee triomftochten in de Europa League als summum. In de nadagen van zijn loopbaan speelde zijn lichaam hem steeds vaker parten. Daardoor dateert zijn ‘afscheidsmatch’ nu al van anderhalf jaar geleden …
De échte kers op de taart, een gerespecteerd international worden, kwam er helaas nooit. Zijn teller bij de albiceleste bleef steken op één cap, al was dat met een 1-0-zege tegen Brazilië wel een memorabele. Toch houdt Pareja ongetwijfeld goede herinneringen over aan het Argentijnse shirt. Op de Olympische Spelen in Peking (2008) kaapten hij en zijn landgenoten goud weg. Aan de zijde van onder meer Javier Mascherano, Juan Riquelme, Sergio Agüero en ene Lionel Messi ging Nigeria voor de bijl in de finale.
Nicolas Frutos (2006-2010)
Zijn twee jaren in dienst van Anderlecht, met eremetaal, Olympisch goud én een fraaie transfer als bekroning, maakten van Pareja het uithangbord van de Argentijnse enclave in Brussel. Toch werd de verdediger voorafgegaan door een andere landgenoot, althans in chronologisch opzicht. In januari 2006 had Frutos die pioniersrol op zich genomen. In zijn eerste weken bij paars-wit sloegen de supporters zich net niet voor het hoofd. Waar had de scouting deze lantaarnpaal opgescharreld? Na een korte aanpassingsperiode zou De Reiger echter helemaal ontbolsteren.
Voor zijn lengte bleek Frutos over verrassend fijnzinnige voetjes te beschikken. De grootste troef van de rijzige spits lag evenwel in het vijandelijke strafschopgebied. Met zijn fenomenale gevoel voor plaatsing rijgde hij de doelpunten al snel aan elkaar, wat zijn gemiddelde van ruim één goal per twee wedstrijden onderbouwt. Jammer genoeg was het lichaam van Frutos niet gemaakt voor voetbal op het allerhoogste niveau. Een waslijst aan letsels zou zijn loopbaan doorkruisen. In 2010 moest de huidige assistent-coach van Anderlecht noodgedwongen zijn afscheid aankondigen, in tranen …
Lucas Biglia (2006-2013)
Een package deal die kan tellen! Medio 2006 lokte Anderlecht naast Frutos nog een andere aanwinst weg bij het roemruchte Independiente. Als youngster had Biglia het WK onder 20 gewonnen, waardoor een resem clubs aan zijn voeten lagen. Dat paars-wit hem uiteindelijk binnenhengelde, mocht dan ook een stunt genoemd worden. De klasse van de controlerende middenvelder zou zijn nieuwe werkgever naar een heleboel hoogtepunten stuwen. Toen Biglia het Park in de zomer van 2013 verliet, prijkten er vier titels en één beker op zijn erelijst.
Toch kreeg de vaste waarde geregeld negatieve opmerkingen over zich heen. Sommige waarnemers stelden zich de vraag of zijn wat lage speltempo hem niet belemmerde om het een stapje hogerop te kunnen maken. Zijn verhuis naar de Serie A zou de criticasters lik op stuk geven. Ook op het middenveld van SS Lazio en AC Milan hield Biglia zich immers uitstekend staande. Tussendoor voegde hij nog eens 58 (!) caps aan zijn cv toe. Op zijn 34e is het nummer zes overigens nog niet uitgevoetbald. Een terugkeer naar onze hoofdstad zag hij niet zitten, een avontuur bij de Turkse promovendus Fatih Karagümrük blijkbaar wel.
Cristian Gustavo Leiva (2006-2008)
In het spoor van Frutos, Pareja en Biglia hoopte ook deze Leiva op een Europese doorbraak via Anderlecht. Dat draaide even anders uit. De controleur moest het van nature nooit van zijn aangeboren talent hebben, maar uitte zich eerder als een bijter op de middenstrook. Hoewel een goed elftal zo’n profiel best kan gebruiken, kwam hij bij Anderlecht nauwelijks aan spelen toe. Verder dan vijf optredens geraakte Leiva niet. Een oplossing drong zich al vroeg op.
Sporting Charleroi hapte graag toe. In het Zwarte Land fleurde de huurling zowaar op. In het seizoen 2007-2008 was Leiva een basiskracht, maar dat bleek onvoldoende om zijn moederclub te overtuigen. Daarop trok hij zijn conclusies en opteerde voor een terugkeer naar Zuid-Amerika. Via Paraguay kwam Leiva weer in zijn thuisland terecht. Gemoedsrust leverde dat blijkbaar niet op, want tussen 2009 en 2014 versleet hij zowat jaarlijks een andere club. Zo doofde zijn loopbaan enigszins uit …
Matías Suarez (2008-2016)
Hij verdient misschien wel de titel van ‘meest klasserijke der Brusselse Argentijnen’, maar daar koop je weinig mee, uiteraard. Toen Suarez op Neerpede neerstreek, zag de technische staf onmiddellijk dat het goud in handen had. Zijn opmars verliep met vallen en opstaan, wat niet verwonderlijk was gezien zijn leeftijd, tot de aanvaller het gevaarlijkste heerschap in de Anderlecht-rangen werd. Met zijn fijnzinnige dribbels, snedige versnellingen en vele doelpunten tilde hij zijn ploeg eigenhandig naar een hoger niveau. Zijn topseizoen, het gezegende 2011-2012, zou ook zijn neergang inluiden.
In dat boerenjaar sleepte Suarez niet alleen de titel in de wacht, maar evenzeer de Gouden Schoen én de Trofee voor Profvoetballer van het Jaar. Een lucratieve overstap naar CSKA Moskou moest de ultieme beloning zijn, ware het niet dat de medische screening een knieprobleem aan het licht bracht. Daar zou het goudhaantje nooit helemaal van herstellen. Bovendien sloeg die passages ook diepe wonden in de relatie met de club. Toen Suarez in 2016 de terroristische aanslagen in ons land inriep als reden om terug te keren naar jeugdliefde Belgrano en daarop zijn contract eenzijdig verbrak, volgde een dieptepunt voor het CAS. Uiteindelijk gaf de rechtbank Anderlecht gelijk.
Hernán Losada (2008-2011)
Ook deze Argentijnse vedette stroomde voort uit de schoot van Independiente. Na een straf debuutseizoen bij de traditieclub deemsterde Losada een beetje weg. Omdat een verhuis naar Chili geen soelaas bracht, stak hij de Grote Plas over richting … Kiel! In de Antwerpse stadswijk leefde de spelmaker weer helemaal op. Tussen 2006 en 2008 voetbalde hij de pannen van het dak voor het oude Germinal Beerschot. Wanneer Losada nadien zijn transfer naar Anderlecht afrondde, leek dat dan ook een ‘match made in heaven’.
Toch kwam de samenwerking niet van de grond. In zijn eerste seizoen schipperde Losada van bank naar basis en terug. Een terugkeer naar Beerschot wees hij van de hand, maar met achtereenvolgens sc Heerenveen en Charleroi vond Anderlecht twee waardige alternatieve huurclubs. In beide situaties waren zijn prestaties wél bevredigend. Dat mocht evenwel niet baten: in 2011 haalde Beerschot hem opnieuw in huis. Losada zou er uitgroeien tot een absoluut idool, zeker toen hij zich niet te goed voelde om ook in de lagere reeksen voor de Ratten uit te komen. Momenteel doet de halve Antwerpenaar het uitstekend als hoofdcoach op het Kiel.
Pablo Chavarría (2010-2013)
Een succesformule trachten te herhalen, het is een menselijke reactie. En dus ging Anderlecht ook in latere jaren op zoek naar opvolgers voor de Biglia’s en Pareja’s uit het verleden. Aanvaller Chavarría kon alvast enkele knappe adelbrieven voorleggen. Op 21-jarige leeftijd had hij al elf treffers in de Argentijnse Primera Nacional achter zijn naam staan. Bovendien maakte hij die goals voor Belgrano, waar clubheld Suarez eerder het mooie weer maakte. Een berekende gok om hem naar Brussel te halen, met andere woorden. Het kan echter niet alle dagen kermis zijn ...
Na amper 140 speelminuten tijdens zijn eerste halve jaar had de Brusselse staf al genoeg gezien. Uitleenbeurten aan KAS Eupen en KV Kortrijk leverden een handvol doelpunten op. Niet voldoende om zijn lot bij Anderlecht te verbeteren, wél om Franse interesse op te wekken. De Ligue 2 bleek Chavarria op het lijf geschreven, want hij kende er zijn meest vruchtbare periodes voor RC Lens en Stade Reims. Zelfs na de promoties van die respectievelijke clubs draaide de snelle aanvaller vrolijk mee. Toch besloot hij zijn droom na te jagen: La Liga. Bij Mallorca kreeg Chavarria echter nauwelijks de kans om de degradatie te helpen vermijden. Nu zit de Argentijn bij tweedeklasser Malaga, waar hij voortvarend van start ging, met drie treffers in acht duels.
Pier Barrios (2010-2011)
De laatste blauw-witte transfer van Anderlecht dateert alweer van tien jaar geleden. Ook toen ging de club het niet al te ver zoeken: opnieuw zag Belgrano een jeugdproduct het vliegtuig richting Zaventem nemen. Samen met Chavarria waagde de twintigjarige Barrios de oversteek. Voor het eerst sinds Pareja vervoegde zo weer een Argentijnse verdediger de Brusselse rangen. Aan de prestaties van zijn voorganger zou hij echter nooit kunnen tippen. De teller van zijn aantal speelminuten bleef zelfs simpelweg op nul staan.
Ontmoedigd door nauwelijks drie selecties in de Jupiler Pro League vluchtte Barrios terug naar de heimat. Zijn status bij Belgrano had echter te lijden onder zijn Europese avontuurtje. Tussen 2010 en 2016 bleef de laatste man er op de loonlijst staan, maar slechts één jaargang was hij onbetwiste basiskracht. Anno 2020 verdient Barrios zijn brood bij San Martin Tucuman, net als Belgrano een middenmoter in de Argentijnse hoogste klasse. Daar is de dertig weliswaar de vaste man in het hart van de verdediging.