Hand van Kompany: Anderlecht voetbalt naar voetbalfilosofie van Guardiola (deel 1)

10 september 2020 om 22:00
Laatste update: 10 oktober 2020 om 10:39

Nu Vincent Kompany voltijds optreedt als trainer van RSC Anderlecht, zouden de Brusselaars meer dan ooit naar zijn visie moeten voetballen. Tussenpaus Frank Vercauteren legde immers zijn eigen accenten. Onze huisanalist, PEC-Zwolle-scout Kristof De Croock, legt haarfijn uit hoe het spel van RSCA er momenteel uitziet. Eerst deel één: het aanvalsspel van Anderlecht.

Het spelidee van Kompany is gebaseerd op dat van Pep Guardiola, die zijn ideeën dan weer geput heeft uit het totaalvoetbal van Nederland en ene Johan Cruijff. Het Anderlecht onder Kompany volledig analyseren is onmogelijk. Er wordt namelijk in spelprincipes gewerkt: bij elke tegenstander worden er andere principes gebruikt. Dat is wat Guardiola de 'strategie' noemt, en wat zijn teams zo sterk maakt. De Catalaan past zich dan ook vaak aan tegenstanders aan, via bijvoorbeeld een andere  formatie of een rolindeling van een bepaalde positie. Dat heet in het jargon van Guardiola dan weer tactiek.

Daarom leggen we de vriendschappelijke wedstrijd van paars-wit tegen Leverkusen even onder het vergrootglas, waar we toch al meer de hand terugzagen van Kompany en dat van zijn totaalvoetbal. Tegen Leverkusen kwam Anderlecht ook een adept van wijlen Cruijff tegen, met name Peter Bosz. De Duitsers waren een ideale oefenpartner voor de Brusselaars, omdat ze dan zelf kon ondervinden waar de sterktes en zwaktes liggen van dit spelconcept.

Niet meer dan 3 spelers in horizontale zones
Niet meer dan 2 spelers in Verticale zones

Hierboven zie je het 20-zone veld dat Guardiola gebruikt om zijn spelers zijn befaamde positiespel aan te leren. Dat vormt een houvast voor de spelers om de onderlinge afstanden te bewaren en de belangrijkste posities in te nemen. Guardiola wil een overtal creëren hoog in het centrum. Hij staat erop dat zijn team de bal domineert in gevaarlijke zones, vooral zone 14 is daarbij cruciaal. Door de onderlinge afstanden te respecteren, kan zijn elftal onmiddellijke counterpressing geven bij balverlies. Daar gaan we later dieper op in.

Door het herhaalde positiespel weet elke speler waar hij moet zijn en wanneer hij er best opduikt. Spelers weten ook waar hun ploeggenoten zich bevinden. Dat heeft als voordeel dat ze de omgeving minder moeten scannen. Enkel de tegenstanders en ruimte moeten in het oog gehouden worden, niet langer de eigen medespelers.

Hoe bouwt Anderlecht op?
De opbouwfase, deel 1:
Laten we de opbouw in twee fases indelen. In de eerste fase zet Anderlecht de aanvallende middenvelders zeer hoog, waardoor het veld zeer groot wordt. Dat doet het om de linies van de tegenstander uit te rekken, zowel in de lengte als in de breedte. Paars-wit tekent zeer veel driehoeken in haar positiespel, waardoor de baldrager altijd twee afspeelopties heeft.

Door middel van korte passes proberen ze meters te maken tot iets voor de middenlijn, waar dan het positiespel kan starten. Eén van de principes van Guardiola is om zo ver mogelijk van eigen doel te spelen. Een ander voordeel van deze korte passes is dat de tegenstander gemakkelijk uit positie te tikken valt. Zo kan je makkelijker vrije mensen tussen de linies vinden. Anderlecht wil namelijk bijna altijd door het midden opbouwen en pas in de eindfase de flanken gebruiken.

Als Leverkusen hoog druk zette in deze eerste opbouwfase, zagen we dat Anderlecht het zeer moeilijk had om er voetballend uit te geraken. Ook in onze Belgische competitie hebben ze hiermee al problemen gekend.

De twee flanken maken in dit geval het veld breed. De backs staan ook breed en op het middenveld heeft Anderlecht een duidelijke 4-3-3 met de punt naar achter. Door de flankspelers het veld breed te laten maken, trekken ze de laatste linie van Leverkusen verder uit elkaar. Daardoor valt Dauda makkelijker tussen de linies te vinden en kan hij een derde man aanspelen.

De startpositie bij de aanval gaat als volgt: het veld zo breed mogelijk maken en aanvallende middenvelders in de halfspaces. Van daaruit wil Anderlecht progressie maken tot iets voor de middenlijn, waar het vrijer kan spelen. In het voorbeeld proberen ze door een snelle kaats van Tau de tegenstander uit positie te lokken, waardoor eventueel de twee bal wel tussen de linies zou kunnen gespeeld worden. De spits, hier Dauda, moet zich na de kaats aanspeelbaar maken in de ruimte voor zich. Hij doet dat echter niet.

Belangrijke rol
De centrumspits heeft een zeer belangrijke rol in de opbouw. De spits moet in de opbouw zo diep mogelijk spelen en loopacties maken in de rug van de verdediging, al dan niet om de bal te krijgen. Door deze loopacties trek je de laatste linie van de tegenstander mee en ontstaat er meer ruimte tussen het middenveld en de verdediging bij de tegenstander.

Je stelt de tegenstander ook voor de keuze: spits volgen of niet? Als ze achter de aanvaller aanhollen, komt er meer ruimte. Volgen ze niet, dan staat de spits uit hun gezichtsveld en kan deze afhaken vanuit de blind spot en dus een voorsprong creëren. De spitsen van Anderlecht hebben het zeer moeilijk om de momenten te herkennen wanneer ze in de bal moeten komen of juist weg van de bal moeten bewegen om meer ruimte te creëren.

Die analyse geldt echter niet voor Lukas Nmecha. Hij herkent die momenten wél. Hij speelt graag op het lijntje, waardoor de laatste linie automatisch achteruit kruipt. Maar hij herkent ook de momenten om af te haken, wanneer een middenvelder diept gaat en ruimte schept, waar Nmencha dan in kan afhaken.

Een voorbeeld van Manchester City: door de loopacties van Agüero moeten de verdedigers van Burnley mee achteruit. Daardoor ontstaat er meer ruimte tussen verdediging en middenveld. Guardiola omschrijft die als 'gevaarlijke ruimtes'. In die ruimte heeft City ook een overtal. Een ander voorbeeld zie je verderop. Door de spits achter de laatste linie te posteren, moet de tegenstander kiezen of ze hem volgen of niet. Volgen betekent meer ruimte tussen de linies, in positie blijven verspert dan weer het zicht op despits.

Volgens mij zal Hendrik Van Crombrugge een cruciale rol spelen in de eerste opbouw. Als hij mee kan inschuiven in de opbouw, kunnen de centrale verdedigers verder uit mekaar gaan spelen. Hierdoor kan Anderlecht makkelijker vanonder de hoge druk uitspelen. Met Murillo op rechts, die hoger doorschuift, hebben ze een fysiek sterke back die ook goed is in de lucht. Hij kan eventueel ook een oplossing bieden in de eerste opbouw door een lange bal op hem te droppen.

Op deze foto speelt Wellenreuther als een derde centrale verdediger, waardoor de centrale verdedigers van Anderlecht verder uit mekaar kunnen spelen. Let ook vooral op hoeveel potentiële driehoeken er kunnen ontstaan.

In het topvoetbal draait het meestal om details. Dat zien we ook terug in de coaching van Kompany. De aanvallende middenvelder die het verst van de bal staat, posteert zich altijd uit het gezichtsveld van de tegenstander (de zogenaamde blind spot). Kijk bijvoorbeeld hoe ver Michel Vlap (paarse kader) van zijn man speelt.

De opbouwfase deel 2:
De tweede opbouwfase hangt af van de tegenstander, dit is dus het stukje tactiek en zal volgens mij aangepast worden aan de tegenstander. Bij Guardiola zien we veranderingen in de formatie ook vaak terug. De meest gebruikte is 2-3-2-3, maar dit seizoen speelde City regelmatig in topwedstrijden een 4-2-3-1 en in balverlies een 4-4-2 om De Bruyne te ontlasten van zijn defensieve taken.

Deze opbouwfase is iets voor de middenlijn. Tegen Leverkusen zagen we de back aan de balkant mee opbouwen als derde verdediger, deze bleef wel in zijn zone (flank). Hieronder een voorbeeld van de opbouw tegen Oostende.

Zo zag de opbouw er vooral uit tegen Oostende, door Mykahlichenko te laten opbouwen vanuit zijn zone, wordt de tegenstander automatisch asymmetrisch, en lok je ze naar één kant, in dit geval links. Dit stelt de tegenstander voor keuzes.

Kantelen ze niet mee, komt er meer ruimte tussen de linies. Kantelen ze mee, komt rechts Murillo in een grote ruimte. De passlijn vanuit het centrum ligt dan ook sneller open naar Doku die dan in een kwalitatieve één versus één komt. Pas in de eindfase kwam Mykhalichenko af en toe over Doku. Meestal hield hij de binnenkant zodat hij onmiddellijk druk kon geven als Doku de bal zou verliezen. Dat zien we ook terug bij City. Als de flank een actie maakt, houdt de back minimale breedte op verdedigend vlak.

Na 16 minuten, liet Kompany El Hadj vanuit een iets lagere positie spelen. Hierdoor komt er meer ruimte tussen de linies voor Tau doordat El Hadj de aandacht trok van de middenvelders van Oostende. Anderlecht kreeg ook een overtal op het middenveld dankzij deze zet van Kompany.

Door asymmetrisch op te bouwen zoals hierboven en wat we terugzagen in de wedstrijd van Oostende, lok je de tegenstander naar de linkerkant. Als de tegenstander niet volgt, dan komt er extra ruimte tussen de linies. Volgen ze wel, komt Murillo vrij op de rechterkant. Door in dit geval Kayembe (linksback) lager te zetten, is er meer kans dat de passlijn naar de linkerflank openkomt. Daarom is het voor Kompany cruciaal om een voetballende linksvoetige verdediger te hebben die de crossbal naar Murillo kan trappen, maar ook linies kan overslaan met een pass.

Hier zien we het omgekeerde, asymmetrische opbouw over rechts. Je kan zien dat Leverkusen meer naar rechts leunt, waardoor de ruimte links komt. Weeral zien we de onderlinge positiewissels bij Anderlecht, elke speler met een kader staat op een andere positie (in principe maakt niet uit wie de zone neemt, als deze maar ingevuld wordt).

In onze competitie spelen veel ploegen flexibele mandekking, zonale mandekking of pure mandekking op het middenveld. Ik denk dat hier zeer veel teams moeite mee gaan krijgen, omdat het referentiepunt de tegenstander is. Bij Anderlecht zijn er vaak veel positiewissels, waardoor de tegenstander zijn belangrijkste referentiepunt kwijt is. Anderlecht zal tegen dit soort teams ook vaak de vrije man hebben op het middenveld.

Wat we nog vaak gaan terugzien bij Anderlecht is het lokken van de tegenstander naar de balkant met zoveel mogelijk mensen om het daarna af te maken via de contrakant. Vertaald naar Anderlecht: Zoveel mogelijk mensen rechts of in het centrum krijgen en Doku isoleren zodat hij in een kwalitatieve 1 vs 1 kan komen.

Dat zien we goed terug bij het doelpunt. Overload Anderlecht goed het centrum en de rechterhalfspace, waardoor de passlijn openkomt naar Bakkali, die goed in de vrije ruimte komt en in één tijd doorspeelt op Dauda die tussen de centrale verdedigers weglipt.

Tijdens het aanvallen blijft Anderlecht trouw aan het positiespel met een concept dat Guardiola 'reizen met de bal' noemt. Naar de eindfase worden de afstanden compacter en moeten de spelers aan elkaar opties geven door constant in beweging te zijn. Na het inspelen moeten ze opnieuw opties creëren door te bewegen. Hierin is Anderlecht nog te statisch, waardoor het soms moeilijk aan kansen geraakt.

Eens in en rond de 16 meter krijgen de aanvallers meer vrijheid, omdat aanvallen meer intuïtie is. Het is natuurlijk geen chaos (zie onderstaande afbeelding). Indien Anderlecht zich bij het aanvallen spiegelt aan City, zullen we vaak de teruggetrokken voorzet of harde voorzet aan de eerste paal terugzien bij aanvallen van Anderlecht.

Voordeel van het positiespel is dat je als team aanvalt en dus veel mensen in en rond de 16 meter hebt. Bij de goal van Trebel waren er maar liefst 6 mensen in en rond de 16 meter.

Auteur: Kristof de Croock, huisanalist van VoetbalPrimeur.be en scout van PEC Zwolle

Binnenkort volgt deel 2.