Bosuil zwaait De Laet uit: van Premier-League-winnaar tot cultheld in Deurne-Noord
Ritchie De Laet slaat de mooiste bladzijde uit zijn carrière om. Op zijn 35e heeft de verdediger besloten om de club van zijn hart, en hoogstwaarschijnlijk (?) ook de stad van zijn hart, te verlaten. In de Champions’ Play-Off hoopt de rasechte Antwerpenaar nog één keer zijn karakteristieke zelve boven te halen en Stamnummer Eén naar het hoogst mogelijke te stuwen. VoetbalPrimeur.be zingt zijn lofzang aan de vooravond van die slottournee.
‘Ritchie, Ritchie, Ritchie!’ Enkel bij doelpunten davert de Bosuil harder dan wanneer de publiekslieveling zich oplaadt voor een verre inworp, een messcherpe tackle bovenhaalt of vroegtijdig het veld verlaat. Jammer genoeg heeft dat laatste beeld de voorbije twee jaar de bovenhand gehaald. Vorig seizoen maakte De Laet al maar dertien keer een wedstrijd in de Jupiler Pro League vol, in de huidige jaargang staat dat cijfer op … drie. De hoofdreden voor zijn beslissing lijkt dan ook de tanende fysieke toestand van zijn gestel. Absoluut geen schande voor een 35-jarige die er wekelijks invliegt met het enthousiasme van een verliefde tiener.
Want verliefd, dat is De Laet tot over zijn oren. De passie waarmee de Bosuil hem toezingt en opjut, beantwoordt hij met zijn volledige hart. Vraag aan honderd Antwerp-fans wie in hun ogen de grootste clubheld van deze eeuw is en negenennegentig onder hen zullen die eretitel aan De Laet toewijzen. Nochtans droeg hij niet zo gek lang de rood-witte kleuren. Pas als zeventienjarige stroomde de verdediger in de Antwerpse jeugdrangen binnen, nadat hij eerder langs KSK Hoboken, KFCO Wilrijk en zelfs KV Mechelen gepasseerd was. Na amper vier optredens bij de hoofdmacht pakte De Laet al prompt zijn valies voor een uitstap over het Kanaal. Pas in 2019 streek hij terug neer op het oude nest. In december vorig jaar werd zijn 200e wedstrijd voor The Great Old gevierd. Het bewijs dat clubliefde niet per se hoeft gepaard te gaan met overdonderende statistieken.
Engelse stempel
De heldenrol van De Laet op de Bosuil, het meest Britse van alle Belgische voetbaltempels, wordt ontegensprekelijk versterkt door zijn Engelse escapades. Achttien was de Sinjoor toen hij zijn geboortegrond inruilde voor het miezerige Stoke-on-Trent. Het lokale City zou de eerste uit liefst tien (!) Engelse clubs vormen waar De Laet op een gegeven moment onder (huur)contract stond. Eén ronkende naam steekt daar met kop en schouders bovenuit: het roemruchte Manchester United. Het artikeltje waarin zijn overstap vanuit Stoke werd aangekondigd, verdween haast in de plooien van het Belgische voetbalnieuws. Dat zou luttele maanden later wel even anders zijn. Op de slotspeeldag van de Premier League 2008-2009 dropte Sir Alex Ferguson de twintigjarige De Laet zowaar in de basis bij de hoofdmacht van The Mancunians, een primeur voor een Belg. In één klap was zijn naam gemaakt.
Verder dan zes optredens voor Man U zou de verbeten mandekker nooit geraken, ondanks de heersende legende dat niemand bij de jaarlijkse sprinttesten snellere tijden liet optekenen. Wat volgde, was een rondtocht langs enkele lagereklassers. De Laet ruilde net niet even vlug van club als van onderbroek, totdat hij eindelijk de stabiliteit vond bij … Leicester City. Die paar wedstrijden bij Man U staan ongetwijfeld in zijn geheugen gegrift, maar zijn verblijf bij The Foxes minstens evenzeer. De Laet legde immers mee de fundamenten van één van de grootste sprookjes uit het moderne voetbal. Vanuit de Championship loodste onze landgenoot Leicester mee naar dat onvoorstelbare titelfeest uit 2016. Het is iet of wat onder de mat geveegd, maar met zeven basisplaatsen en één doelpunt had hij toen gewoon een behoorlijk aandeel in dat doldwaze verhaal. Die Premier-League-titel staat met recht en rede op zijn palmares!
The Greatest Old
Ook in Engeland maakt zijn naam dus deel uit van de geschiedenisboeken. Het draagt bij aan zijn cultstatus in Deurne-Noord en ver daarbuiten. Net als dat ene jaar op leenovereenkomst in Melbourne bijvoorbeeld, waar hij zowaar als spits werd uitgespeeld en zeven keer scoorde, waaronder enkele pareltjes. Geen wonder dat Antwerp hem in de zomer van 2019 met volle goesting weer in de armen sloot. Én met gezonde ambitie, want met hem erbij hoopte Paul Gheysens net dat tikkeltje energieker de Belgische voetbalhemel te bestormen. De Laet deed vooral dienst als cultuurbewaker: steeds het truitje nat maken, met de borst vooruit erin vliegen, de tegenstander uitdagen en na afloop in sappig Antwerps de puntjes op de i zetten. De Bosuil smulde er met volle teugen van.
In ruil voor zijn overvloedige inzet werd zijn prijzenkast knap opgesmukt. Twee bekeroverwinningen, een Supercup, Europese zeges tegen giganten als Tottenham Hotspur en FC Barcelona en uiteraard die memorabele titelexplosie van zo’n negen maanden geleden: het is een oogst die zelfs de zelfzekere De Laet zich vijf jaar terug onmogelijk had kunnen inbeelden. Aan zijn hand is de slapende reus wakkerder dan ooit geworden. Met Toby Alderweireld houdt het rood-witte legioen een boegbeeld achter de hand, maar het uithangbord van het vurige en rauwe club-DNA, die trekt straks de poorten van de Bosuil achter zich dicht. Wees gerust: niet vooraleer hij nog zoveel mogelijk ‘Ritchie, Ritchie’ uit die duizenden kelen heeft doen schreeuwen.