Geen unicum: ook rond de jaren '80 en 2010 versleet Club Brugge drie trainers
Door de onophoudelijke stroom aan zwakke resultaten, matig veldspel en de vele positiewissels voelde het bestuur van Club Brugge zich genoodzaakt om Scott Parker op de keien te zetten. Zo is hij al de tweede trainer die Jan Breydel dit seizoen moet verlaten, nadat Carl Hoefkens rond Kerstmis hetzelfde pad bewandelde. (Minstens) drie sportieve eindverantwoordelijken op één seizoen tijd, VoetbalPrimeur.be zocht uit dat het nog al gebeurde bij Club.
Naar alle waarschijnlijkheid zit Rik De Mil komende zondag op de bank bij de regerende landskampioen. De interimaris krijgt meteen een stevige kluif voorgeschoteld, want met Standard Luik komt er een ploeg in vorm over de vloer. Bovendien gaat het om een rechtstreeks duel voor plek vier, toch het absolute minimum dat Club Brugge nog uit deze jaargang zou moeten puren. Ongetwijfeld spannende tijden voor De Mil.
Dat net de assistent overneemt in Brugge, is geen toeval. Integendeel, in alle voorgaande gevallen waarin Club drie trainers versleet in één seizoen, moest een rechterhand het (even) komen oplossen. Sinds de oprichting van Blauw-Zwart in 1891 is het de zevende keer dat die situatie zich voordoet. De voorbije zes vallen eigenlijk uiteen in twee (stormachtige) periodes: eentje rond de jaren 1980 en eentje aan begin van vorig decennium. Hopelijk voor de West-Vlamingen herhaalt de geschiedenis zich niet, want dat zou betekenen dat er ook de komende jaren nog enkele trainersverschuivingen op til zijn.
De jaren '80
Best gelijkaardig aan nu, aangezien ook aan de allereerste trainerscarrousel een tijdperk van hoogconjunctuur vooraf ging. Wat heet! Van 1976 tot en met 1978 had Club onder de legendarische Ernst Happel drie titels op rij veroverd én twee Europese finales betwist, waaronder zelfs eenmaal in de Europa Cup I. Die (weliswaar verloren) eindstrijd tegen Liverpool FC zou meteen ook het laatste hoogtepunt van zijn bewind inluiden. Toen Club in het seizoen 1978-1979 stroef uit de startblokken schoot, werd de Oostenrijker prompt bedankt voor bewezen diensten.
Het zou enkele bijzonder woelige jaren inluiden in Brugge. Enkele illustere buitenlanders kregen de taak om de verweesde topclub weer op de rails te krijgen, maar stuk voor stuk faalden zij. Tussendoor moesten brave luitenanten als Mathieu Bollen en Raymond Mertens (tot twee keer toe) de brandjes komen blussen. Pas bij de aanstelling van Georg Kessler keerden de rust en de successen terug.
1978-1979: Ernst Happel, András Béres, Mathieu Bollen
1980-1981: Han Grijzenhout, Raymond Mertens, Gilbert Gress
1981-1982: Antoine Kohn, Rik Coppens, Raymond Mertens
Begin jaren 2010
Een statistiek om te koesteren: tussen 1982 en 2005 beëindigde Club Brugge het seizoen telkens met dezelfde trainer als met wie het begon. Niet toevallig belandde het Brugse vlaggenschip vanaf dat laatste jaartal opnieuw in een ferme dip. Die kwam het hardst tot uiting vanaf 2011. Na enkele hoopgevende seizoen onder Adrie Koster moest de Nederlander plaatsruimen. Dankzij zijn aanvallende spelfilosofie was hij nochtans zeer geliefd, maar uiteindelijk werd Koster een te nadrukkelijke naïveteit verweten.
Via tussenpaus Rudi Verkempinck kreeg Christoph Daum de zaakjes weer op orde. Brugse bestuursleden én fans wilden dolgraag met hem verder, maar eigenlijk oversteeg de Duitser (op dat moment) onze competitie. In zijn ontgoocheling maakte Bart Verhaeghe de grootste fout uit zijn voorzitterscarrière: Georges Leekens wegplukken bij de Rode Duivels bleek de vaudeville van de eeuw. Het zou tot medio 2014 duren voor Club de kiem zou leggen voor de triomftocht van de afgelopen jaren, met Michel Preud'homme als architect. Zijn trouwe adjudant, Philippe Clement, proefde in die hectische jaren 2011-2014 overigens al enkele keren van het grote werk. Die smaak had hij duidelijk te pakken ...
2011-2012: Adrie Koster, Rudi Verkempinck, Christoph Daum
2012-2013: Georges Leekens, Philippe Clement, Juan Carlos Garrido
2013-2014: Juan Carlos Garrido, Philippe Clement, Michel Preud'homme