VP’s Elf v/d Heenronde, verdedigers: Belgische klasse versus buitenlands dynamiet

15 november 2022 om 21:00
Laatste update: 15 november 2022 om 21:00

De lokroep van het WK heeft een einde gemaakt aan de heenronde van de Jupiler Pro League. Vroeger dan ooit sluit die haar poorten voor een voorbarige winterstop. Dit jaar deelt VoetbalPrimeur.be dus geen elf kerstpakjes, maar Sinterklaas-geschenken uit! Tijd voor VP’s Elf van de Heenronde, met in deze aflevering de zoektocht naar de twee beste centrale verdedigers.

De technische staf van VP.be stuurt haar elf klasbakken in een 4-3-3-formatie de wei in. Elke aflevering stellen we een selectie voor van beste kandidaten per positie. Daarna is het aan jou, lezer van VP, om (deels) de knoop te helpen doorhakken. Dat doe je door onderaan te stemmen via de poll. Op het einde van de rit worden de beste elf gekozen op basis van de stemmen van de redactie (50%) en de stemmen van de lezers (50%).

Toby Alderweireld (Royal Antwerp FC)
Het geluk spatte van zijn gezicht toen de grootse terugkeer naar geboortestad Antwerpen bekendgemaakt werd. De liefde voor zijn thuisgrond vertaalt Alderweireld binnen de groene rechthoek met voortdurende gretigheid, inzet en passie. In duel valt er haast niets tegen te beginnen, terwijl hij zijn afgenomen versnelling compenseert door uitgekiend positiespel. Tussendoor strooit Mega Toby met plezier messcherpe dieptepasses in het rond, om zijn status verder in de verf te zetten.

Bope Bokadi (Standard Luik)
Uit ronkende namen bestaat de achterlijn van De Rouches nu niet bepaald, met alle respect. Noë Dussenne, Gojko Cimirot of Bokadi hebben zeker hun beperkingen, maar slikten wel amper twintig tegentreffers. Met dank aan die laatste, zo blijkt, want hij wordt alom beschouwd als de leidinggevende figuur. De Congolees van 26 is zo’n typisch voorbeeld van een speler die je ouder schat dan de leeftijd op zijn paspoort verraadt. Dat heeft helemaal niets met vervalsing van documenten te maken, maar wel met een uitstekend spelinzicht en gerichte coaching.  

Christian Burgess (Union Saint-Gilloise)
Het blijft merkwaardig hoe een verdediger uit de Engelse lagere klassen zich in nog geen anderhalf jaar heeft opgewerkt tot één van de JPL’s meest gevreesde mandekkers. Pluim op de hoed van de Brusselse scouting! Keiharde beuken uitdelen, hoog boven de tegenstander uittorenen en tussendoor geregeld treiteren: werkelijk niets is Burgess te veel om een wedstrijd over de streep te helpen trekken. Een mens zou haast vergeten dat hij ook nog over keurige voetjes beschikt.

Carlos Cuesta (KRC Genk)
Achteraf bekeken was het vertrek van Jhon Lucumi de juiste keuze. Ook aan de mouw van Cuesta, die stiekem eigenlijk gewoon de betere van de twee is, werd in de zomer nochtans stevig getrokken. Uiteindelijk hield Dimitri De Condé zijn spijkerharde mandekker langer aan boord. En of dat geloond heeft! De 23-jarige Colombiaan betwistte, op een late wissel in Seraing na, elke Genkse speelminuut tot dusver. De verantwoordelijkheid die hem na het vertrek van Lucumi werd doorgeschoven, werpt haar vruchten af, want zijn individuele foutjes vallen plots op één hand te tellen.

Zeno Debast (RSC Anderlecht)
Als achttienjarige verdediger een WK-selectie afdwingen, het is er slechts weinigen gegund. Jeugdproduct Debast heeft zich in de heenronde opgewerkt tot het nieuwste paars-witte paradepaardje. Ondanks de woelige samenwerking met Wesley Hoedt hield hij zich prima staande. Vanzelfsprekend vielen er nog wel eens schoonheidsfoutjes te noteren, maar achterin springen die nu eenmaal nadrukkelijker in het oog dan aan de overzijde van het veld. In het uitvoetballen hoeft Debast zich alvast niet te schamen tussen al dat Duivelse geweld.

Brandon Mechele (Club Brugge)
Ergens een antipool van zijn jongere concullega bij Anderlecht: minder groen achter de oren, minder flitsend, vooral terend op meesterlijk positiespel en – jammer genoeg voor hem – straks niét aanwezig in Qatar. Zelden werd er zoveel buzz gemaakt rond de immer minzame Mechele. Op zijn 29e werkte de zeebonk zijn beste CL-campagne af, met uitzondering van die lastige avond tegen FC Porto. Heeft die hem finaal een plekje op de ‘Trident’ gekost? Enkel Roberto Martinez kan die vraag in eer en geweten beantwoorden.

Michael Ngadeu (KAA Gent)
Als Mechele zich al misnoegd zou voelen bij zijn niet-selectie voor het WK, wat moet Ngadeu dan niet zeggen?! Een donderslag bij heldere hemel was het, toen Rigobert Song de 45-voudige international én bronzen medaillist op de recentste Afrika Cup niet bij zijn 26 namen vernoemde. Tijdens zowel dat Afrikaanse eindtoernooi van begin 2022 als de WK-kwalificatiefase was de Gentenaar nochtans een onbetwiste basiskracht bij De Ontembare Leeuwen. En ok, niet dat Ngadeu er zo torenhoog bovenuit stak de laatste maanden, maar hij blijft toch één van de meest betrouwbare verdedigers uit de JPL. Een petitie onder het Kameroense volk en zelfs een bittere Hein Vanhaezebrouck zullen Song niet van gedachten doen veranderen, vermoeden wij …

Boris Popovic (Cercle Brugge)
Waar Jesper Daland vorig seizoen grote sier maakte in de Brugse achterhoede, heeft zijn vaste maatje die schijnwerpers nu naar zich verschoven. Net als zijn Noorse bondgenoot gaat Popovic graag vol in duel en durft hij druk vooruit te zetten. Die karakteristieken passen als gegoten binnen het voetbal dat Cercle anno 2022 op de mat wil toveren. Ook op aanvallend vlak liet hij zich overigens niet onbetuigd, met twee kopbaltreffers die samen goed waren voor drie extra punten. Als Popovic zich zo verder ontwikkelt, zit er misschien een terugkeer door de grote poort in bij Monaco.

Abakar Sylla (Club Brugge)
In navolging van Odilon Kossounou lijkt Club een nieuw goudhaantje uit het Afrikaanse vasteland veroverd te hebben. Hij is nog een tiener, maar wat een fysieke kracht, onoverwinnelijke uitstraling en eeuwige cool! Zelfs gerenommeerde aanvallers uit de Champions League grepen zich bij momenten wanhopig naar de haren. Af en toe durft Sylla nog wel eens beginnen zweven en verlaat hij nukkig het veld bij een wissel, maar op die leeftijd valt daar gemakkelijk met de spons over te vegen.

Jan Vertonghen (RSC Anderlecht)
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, dat geldt ook voor bloed boordevol voetbal-DNA. Vanaf zijn (luid toegejuichte) debuut in het Astridpark kon je aan Vertonghen afleiden dat hij jarenlang tot het kruin van zijn sport behoorde. Balcontroles verlopen moeiteloos, zijn passing doorbreekt linies en zijn coaching maakt ploeggenoten beter. Spijtig genoeg liet ook de leeftijd zich opmerken, met nu en dan een lichaam dat tegenpruttelde, maar op je 35e zijn dat niet meer dan logische naweeën van een rijkelijke carrière.