Het EK-der-eigen-doelpunten, 2021 doet slechter dan 15 voorgangers … samen
De voorbije weken genoten we met volle teugen van het EK. Er vielen dan ook heel wat doelpunten te beleven. Maar liefst elf keer was er al sprake van een eigen doelpunt.
Woensdag was het op Wembley weer raak. Nadat Mikkel Damsgaard de Denen tegen Engeland na een halfuur met een geweldige vrije trap op voorsprong had gebracht, hing Simon Kjaer de bordjes weer in evenwicht. De man, die zich een ware leider toonde na de hartstilstand van Christian Eriksen, vloerde ongewild ploegmaat Kasper Schmeichel.
Kjaer zorgde voor het elfde eigen doellpunt op dit EK. Opvallend in de vijftien vorige EK's vielen er amper negen eigen doelpunten te noteren in alle toernooien samen. Natuurlijk is dit EK er eentje met vierentwintig landen. Toch is de statistiek minstens opvallend te noemen.
Own goals in #Euro2020: 11.
— Nick Harris (@sportingintel) July 7, 2021
Own goals at the Euros of 1960, 1964, 1968, 1972, 1976, 1980, 1984, 1988, 1992, 1996, 2000, 2004, 2008, 2012 & 2016, combined: 9.
De heren die naast Kjaer dit toernooi een eigen doelpunt maakten waren: Merih Demiral (Turkije), Wojciech Szczęsny (Polen), Mats Hummels (Duitsland), Ruben Dias (Portugal), Raphaël Guerreiro (Portugal), Lukáš Hrádecký (Finland), Martin Dúbravka (Slovakije), Juraj Kucka (Slovakije), Unai Simón (Spanje) en Denis Zakaria (Zwitserland).
Nog dit, het doelpunt van Damsgaard was pas de eerste vrije trap die dit toernooi rechtstreeks in doel verdween. Het was ook pas het eerste doelpunt dat Engeland op dit toernooi incasseerde.