De Genkse titel: Het succesrecept waardoor men mag beginnen dromen

9 december 2020 om 20:44
Laatste update: 9 december 2020 om 20:44

KRC Genk wint de titel, part 5? De Limburgers zitten alvast in een bijzonder goede periode en staan dan ook op kop in de rangschikking. Bij Genk droomt men al (stiekem) van een titel. Is daar ook een goede reden voor? VoetbalPrimeur.be zoekt men gelijkenissen met de overige titels van Genk.

KRC Genk is een bijzonder jonge club en zag in 1988 het levenslicht na een fusie van Thor Waterschei en KFC Winterslag. Toch mag het als één van de meest succesvolle clubs in ons land gerekend worden. Het team met stamnummer 322 won in zijn geschiedenis al vier keer de titel.

Het doet daarmee even goed als onder andere Royal Antwerp FC, KV Mechelen en Lierse SK. Amper acht andere clubs in België doen beter, waarvan RSC Anderlecht, Club Brugge en Standard de grootste namen zijn.

De eerste 'Genkie-titel' werd gepakt in het seizoen 1998-99, elf jaar na de oprichting en dat onder leiding van Aimé Anthuenis. Daarna volgden er nog titels in 2002, 2011 en uiteindelijk 2019. Maar wat zijn de gelijkenissen tussen al die titels?

Gouden aanvallers
Het eerste wat opvalt bij al de Genkse titels is de aanvalslinie van de titelploegen. Bij het eerste legendarische seizoen onder Anthuenis speelden club-iconen Souleymane Oulare en Branko Strupar naast elkaar. De twee waren amper af te stoppen en vormden het eerste echte gouden duo van de club. Oulare zou dat seizoen zijn beste seizoen ooit spelen en zeventien keer scoren in dertig partijen. Strupar scoorde er negentien in amper dertien partijen.

En met koningskoppels houdt men ook goede herinneringen over bij Genk. In het tweede titelseizoen kon met bij de Limburgers namelijk rekenen op de sterke Wesley Sonck en Moumouni Dagano, die dat seizoen Genk naar het delirium schoten. Sonck lukte er dertig in 32 competitiewedstrijden, Dagano – in zijn eerste seizoen voor Genk – 24 in dertig competitiewedstrijden.

De twee titels daarop kon Genk nooit echt rekenen op een 'gouden duo' of een 'koningskoppel', maar had het wel enkele sterke aanvallers in de rangen. Frank Vercauteren deed het bij de derde titel met Jelle Vossen, Elyaniv Barda en Marvin Ogunjimi voorin. Philippe Clement kon rekenen op onder andere Aly Samatta, Leandro Trossard en Dieumerci Ndongala.

Dit seizoen lijkt men een niet te stoppen trio gevonden te hebben bij Genk. Paul Onuachu is momenteel topschutter, met veertien doelpunten uit veertien partijen, terwijl Theo Bongonda en Junya Ito hun beste vorm hebben gevonden. Schieten zij Genk naar een nieuwe titel?

Ploeg van de comeback
Genk is er nog nooit echt in geslaagd om meerdere seizoenen absolute top te zijn in ons land, maar het zorgt ook voor een opvallend feit: Genk blijkt de ploeg van de comeback te zijn. Voorafgaand een titelseizoen krijgen we bij Genk zo goed als altijd een seizoen met een mindere periode of een grote teleurstelling.

In drie van de vier gevallen kende Genk namelijk een bijzonder matig – tot zelfs slecht seizoen – voorafgaand een seizoen met champagne. Toen Genk voor een tweede keer de champagne kon ontkurken, had het het seizoen daarvoor onder Johan Boskamp bijzonder moeilijk om te overtuigen en haalde het slechts een elfde plek dat jaar. Een correctie volgde in de zomer, met Sef Vergoossen als de nieuwe trainer, en in de lente van 2002 kon uiteindelijk tegen alle verwachtingen in toch een titel gevierd worden.

Datzelfde gebeurde ook in 2010-2011, toen een jaar daarvoor Hein Vanhaezebrouck trainer was, maar in november al werd ontslagen en vervangen door Frank Vercauteren. Ook toen zou Genk pas elfde eindigen, maar uiteindelijk wel nog Play-Off 2 winnen. Het jaar daarop? U raadt het, de titel.

Opvallend, ook het seizoen voor het titelseizoen van Philippe Clement besloot KRC Genk om tijdens het seizoen van coach te veranderen en werd Albert Stuivenberg op 10 december 2017 bedankt voor bewezen diensten. Clement kreeg een half seizoen de tijd om Genk uiteindelijk nog aan een vijfde plek te helpen. Hij bleek uiteindelijk ook de juiste coach te zijn om Genk aan een nieuw feestelijk jaar te helpen.

Gebeurt dat nu ook? We zien alleszins een soortgelijk parcours, met toch iets meer trainersveranderingen. Felice Mazzu werd vorig seizoen ontslagen en vervangen door Hannes Wolf. Die kon echter niet voor verbetering zorgen, maar dat deden zijn opvolgers Jess Thorup en John van den Brom wel. Wordt Van den Brom nu de tweede Nederlander die de titel pakt met Genk?

Vergeet het middenveld niet
Bij Genk kregen we vaak enorm goede spitsen voorin, maar ook het middenveld mag niet vergeten worden bij de Limburgers. Want ook daar zagen we enkele absolute toppers rondlopen. In 1998-99 kon Anthuenis rekenen op Besnik Hasi, terwijl Sef Vergoossen met Bernd Thijs en Josip Skoko twee sterke centrale pionnen had.

In de ploeg van Vercauteren is het al snel duidelijk wie daar het grote talent was: Kevin De Bruyne. Terwijl Clement het met Ruslan Malinovskyi, Alejandro Pozuelo, Sander Berge en Bryan Heynen deed. Talentvolle middenvelders die Genk uiteindelijk aan een titel hielpen.

Van den Brom heeft dit seizoen geen Berge of De Bruyne in zijn kern, maar lijkt met Heynen wel de sleutel gevonden te hebben voor zijn middenveld. Daarnaast krijgen Joakim Maehle en Jere Uronen in het 3-4-3 systeem ook een belangrijke taak op de flanken van Genk. En zij bewezen onder Clement al dat ze op het niveau van een kampioen kunnen voetballen. Is dat genoeg voor een nieuwe titel?

Een nieuwe titel of niet?
Na vijftien speeldagen is het nog te vroeg om Genk als de grote titelfavoriet te zien, maar men lijkt bij de Limburgers wel het succesrecept beet te hebben om te mogen dromen.

Het wordt dan nog de grote vraag of men ploegen als Club Brugge en Royal Antwerp FC, die nog Europees voetbal hebben in 2021 en dus meer belasting krijgen, achter zich kan houden. Lukt dat, dan zal Genk de vijfde landstitel in de geschiedenis van de club mogen vieren.