Hoe moet Standard de rivaal aanpakken? De zwakheden van Anderlecht blootgelegd
Komende speeldag staat de topper tussen RSC Anderlecht en Standard Luik op het programma. Huisanalist van VoetbalPrimeur.be en PEC-Zwolle-scout Kristof De Croock onderzocht en analyseerde waar Anderlecht kwetsbaar is en hoe Philippe Montanier paars-wit kan aanpakken.
Hoe bouwt Anderlecht op?
De opbouwfase, deel 1: problemen bij hoge druk
Laten we de opbouw in twee fases indelen. In de eerste fase zet Anderlecht de aanvallende middenvelders zeer hoog, waardoor het veld zeer groot wordt. Dat doet het om de linies van de tegenstander uit te rekken, zowel in de lengte als in de breedte. Paars-wit tekent zeer veel driehoeken in haar positiespel, waardoor de baldrager altijd twee afspeelopties heeft.
Door middel van korte passes proberen ze meters te maken tot iets voor de middenlijn, waar dan het positiespel kan starten. Eén van de principes van Guardiola is om zo ver mogelijk van eigen doel te spelen. Een ander voordeel van deze korte passes is dat de tegenstander gemakkelijk uit positie te tikken valt. Zo kan je makkelijker vrije mensen tussen de linies vinden. Anderlecht wil namelijk bijna altijd door het midden opbouwen en pas in de eindfase de flanken gebruiken.
Als Leverkusen hoog druk zette in deze eerste opbouwfase, zagen we dat Anderlecht het zeer moeilijk had om er voetballend uit te geraken. Ook in onze Belgische competitie hebben ze hiermee al problemen gekend.
De twee flanken maken in dit geval het veld breed. De backs staan ook breed en op het middenveld heeft Anderlecht een duidelijke 4-3-3 met de punt naar achter. Door de flankspelers het veld breed te laten maken, trekken ze de laatste linie van Leverkusen verder uit elkaar. Daardoor valt Dauda makkelijker tussen de linies te vinden en kan hij een derde man aanspelen.
Positiespel te voorspelbaar
Anderlecht heeft vooral moeite om voorwaartse oplossingen te vinden onder druk. Het “reizen met de bal” zoals Guardiola dat noemt en dat het principe zo ver mogelijk van eigen doel spelen te weeg brengt, zagen we nog terug in de eerste wedstrijden met Kompany als T1. Er werd tegen Oostende bv doorgeschoven met Murillo waarna Tau of El Hadj de binnenkant zochten om zo een overtal te creëren op het middenveld.
Tegen Beerschot, zagen we de backs vrij laag in de opbouw met Lokonga en Zulj daar vrij kort voor, de Oostenrijker speelde wel iets hoger dan Lokonga in de opbouw. Vaak was het Nmecha die in de bal kwam om een oplossing vooruit te bieden. Als Anderlecht dan in hun positiespel geraakte, was het te voorspelbaar. De flanken houden het veld breed om in een kwalitatieve één vs één te komen terwijl de middenvelders moeten infiltreren vanuit de halfspace. We zien Bij Anderlecht hierdoor amper tot geen onderlinge positiewissels of tegengestelde loopacties om verwarring te creëren bij de tegenstander.
Typisch aanvallend spelbeeld van Anderlecht tegen Beerschot; flanken houden het breed om één vs één iets te forceren, de infiltraties komen vanuit het middenveld (middenvelders vanuit halfspace en Nmecha centrum).
Te weinig ruimte creëren tussen de linies mede door verkeerde gewoontes
Omdat Nmecha de voorbije wedstrijden vaker het overtal creëerde in het middenveld, kwam er zeer weinig diepgang achter de laatste linie van de tegenstander. Geen diepgang achter de laatste = geen extra ruimte tussen de linies. Zo kan de tegenstander de ruimtes makkelijk compact houden.
Door met zoveel mensen laag op te bouwen trek je naderhand ook extra tegenstanders naar je toe. De aanvallender ingestelde spelers moeten eigenlijk wegblijven van de opbouwfase om zo ruimte te creëren voor het “reizen met de bal”. Bij Anderlecht gebeurt vaak het omgekeerde, de aanvallend ingestelde spelers komen juist in de bal waardoor ze met hun rug naar doel onder druk worden aangespeeld en wat dus het risico vergroot op balverlies.
Een ander probleem in de opbouw is de balcirculatie van achteruit die (veel) te traag is. De linies van de tegenstander zijn daardoor moeilijk uit elkaar te trekken. Daarom kan Anderlecht moeilijk van onder de druk uitvoetballen. Het voetbalt zo veel dichter bij eigen doel dan geliefd waardoor balverlies veel gevaarlijker is.
Het doel van een goed georganiseerd positiespel is dat de bal naar de speler gaat en niet de speler die richting de bal gaat. Hier heeft Anderlecht nog te veel moeite mee. Dat sommige spelers hiermee moeite hebben is ergens meer dan normaal; op papier en op training kan alles perfect verlopen, maar als spelers in een competitieve wedstrijd komen met externe factoren kan dit hun decision-making veranderen.
Één verkeerde decision-making heeft dan weer effect op andere spelers hun decision-making. Vaak zijn spelers dan geneigd om terug te keren naar wat ze gewoon zijn en vergeten ze wat er op papier of op training ingeoefend werd. Spelers moeten zelf overtuigd geraken van de nieuwe speelstijl en dit kan volgens mij enkel als men het resultaat terugziet in een wedstrijd. Zolang Anderlecht geen x aantal wedstrijden op rij met het beoogde spel wint, zullen de spelers met twijfels blijven spelen.
Het gemis van de balansbewaker dat gecompenseerd wordt door lage backs
Anderlecht houdt zoals gezegd de backs laag in de opbouw. Een van de redenen is om de passlijn te openen naar de winger die dan één vs één komt te staan. De belangrijkste reden is volgens mij om de tactische discipline van Lokonga en Zulj te compenseren. Met de backs laag te houden houdt Kompany minstens vier mensen achter de bal bij balverlies.
Anderlecht mist in de omschakelmomenten toch een echte organisator/balansbewaker. Lokonga en Zulj zijn in balbezit niet bezig met balverlies, ze zijn beiden balgericht en maken hun vaak aanspeelbaar, maar vergeten zich zo te positioneren dat ze bij balverlies onmiddellijk druk kunnen geven op de bal of eventueel de passlijn naar voren weten af te sluiten. Tegen een ploeg zoals Beerschot is het noodzakelijk om snelle verticale passes eruit te halen. In de persoonlijke duels moesten Lokonga en Zulj het ook nog eens afleggen tegen de veel energierijkere Sanusi en Coulibaly.
Het gevolg van de problemen in balbezit: Centrale verdedigers moeten snel uit de laatste linie
Nu de fouten in balbezit geanalyseerd zijn in balbezit kunnen we kijken wat de gevolgen zijn bij de omschakeling naar balverlies. De backs staan de in eerste opbouwfase tegen de zijlijn om ruimte in het centrum te creëren. Dus moeten zij zo snel mogelijk naar het centrum bij de omschakeling naar balverlies. Door de snelheid van beide backs kunnen zij dit meestal op tijd dichtlopen.
Enkel tegen Club Brugge (1-0) lukte het niet. Het probleem voor Anderlecht is vooral de mindere negatieve pressing van de middenvelders, waardoor er vaak een centrale verdediger uit de laatste linie moet stappen om druk te zetten om de baldrager. Omdat een centrale verdediger moet uitstappen, ontstaat er in het centrum ruimte voor de tegenstander. De grote kans van Beerschot en goal van Coulibaly komen mede hierdoor tot stand.
Eerste grote kans van Beerschot komt er na een foute inspeelpass van Miazga. Hij wil vooruit spelen maar heeft twee moeilijke opties (Verschaeren of Tau). Anderlecht staat in de opstelling van de eerste opbouwfase: Flanken en backs staan tegen de zijlijn om extra ruimte tussen de linies te creëren. Door de lage positie van de backs willen ze de passlijn naar de flank makkelijker openen. In de omschakeling moeten de backs snel naar binnen maar kunnen dit met hun snelheid belopen. Omdat Murillo naar binnen komt moet Miazga uitstappen naar de flank. Coulibaly schiet vanuit de zone van Miazga net naast.
Bij de 1-0 zijn de backs op tijd terug. Dat de backs dus wijd staan hoeft op zich geen probleem te zijn. Het probleem voor Anderlecht is dat de tactische discipline in balverlies bij Lokonga en Zulj vrij laag liggen. Hierdoor moet er terug (!) een centrale verdediger de laatste linie verlaten, waardoor het centrum volledig openligt. Delcroix wordt simpel uitgespeeld waarna Coulibaly de ruimte ingaat van Delcroix bal aan de voet en scoort.
Wat kan Standard hier nu tegen doen?
Standard is vrij onvoorspelbaar in topwedstrijden. Tegen Club Brugge thuis speelden ze full court pressing. Thuis tegen Genk in een medium blok en op Antwerp ook in een medium blok vanuit de omschakeling. Rekening houdend met de mindere prestaties verwacht ik dat Montanier zal kiezen voor zijn ‘zekere’ vijfmansverdediging en zal loeren op de tegenaanval met de snelle Balikwisha. Willen ze Anderlecht echt in de problemen brengen, kiezen ze best voor de full court pressing zoals tegen Club Brugge.
De kwetsbaarheid op voorzetten - Vooral op vroege voorzetten.
Anderlecht verdedigt voorzetten vanuit de zone. Met drie mensen die de breedte van de goal afdekken en één iemand voor de ‘45’ op te vangen. Het nadeel van de zone is dat de tegenstander “ongehinderd” kan koppen of afwerken. Er is geen contact met de tegenstander, waardoor een ‘split-vision’ cruciaal is, dit is ook moeilijker dan enkel de aandacht op de bal te richten.
Veel ploegen kiezen daarom om in de laatste twintig meter mandekking te spelen, omdat er zo meer duidelijkheid is van wie welke speler moet opvangen. Bij mandekking maak je fysiek contact met de tegenstander waardoor je hem constant voelt en makkelijker de bal kan volgen. Er wordt meer getracht de aanvaller te verhinderen om te scoren. Door een licht duwtje of even fysiek contact kan de balans bij de tegenstander weg zijn of door vroeger te springen hinder je de tegenstander. Bij zone is dit niet het geval, de tegenstander kan vrij inlopen zonder fysiek contact.
De zone staat goed tegen KAA Gent, maar toch kan Yaremchuk binnenkoppen. Delcroix komt te laat en mist mannelijkheid in het duel.
Er moeten dus minstens vier spelers aanwezig zijn om de T-vorm in te nemen. Bij snelle voorzetten is er echter geen tijd om deze opstelling te hanteren. Hierdoor is Anderlecht extra kwetsbaar op snelle voorzetten. Daarbij worden de lopende mensen uit het middenveld niet opgevangen, waardoor ballen tussen de drie mensen en de speler die “45” moet verdedigen zeer gevaarlijk kunnen worden.
Delcroix is uitgestapt naar de flank, de eerste zone ligt volledig open voor Yaremchuk. Bukari schiet tweede zone over. Te weinig mensen om de zone te verdedigen = veel ruimte in de zestienmeter voor aanvallende ploeg.
Bal wordt vanaf links snel naar rechts gebracht door Antwerp. Anderlecht heeft geen tijd op de zone te organiseren. Gerkens loopt naar de eerste paal om ruimte te trekken, waarop Miazga moet reageren. Mbokani wordt niet opgevangen door Lokonga, zoals eerder vermeld zijn de middenvelders van Anderlecht tactisch matig gedisciplineerd.
Hier staat de zone wel goed, maar staat geïnfiltreerde middenvelder Hannes Van Der Bruggen helemaal vrij. Hij schiet de rebound op Delcroix.
Vier statistieken in het nadeel van Anderlecht voor komende zondag zijn:
- Anderlecht staat pas 16e van de 18 in het klassement van aantal gewonnen luchtduels.
- Standard geeft de meeste voorzetten per wedstrijd in onze competitie.
- Anderlecht incasseerde 5 doelpunten op stilstaande fase.
- Standard maakte 6 doelpunten op stilstaande fase.
Conclusie
Montanier staat voor een dilemma wat betreft zijn spitsenkeuze. Kiest hij ervoor om de opbouw te verstoren met hoge druk of vanuit een medium blok te counteren dan zal Balikwisha spelen. Kiest hij om Anderlecht pijn te doen via voorzetten, dan kunnen we de uit vorm kerende Oulare of Avenatti verwachten. Of kan Montanier ons verassen met iets of iemand nieuw komende zondag?
Auteur: Kristof de Croock, huisanalist van VoetbalPrimeur.be en scout van PEC Zwolle
Welke speler of club wil jij een volledig geanalyseerd zien? Laat het ons weten in de reacties.