Dewaest kan van Genk naar Anderlecht: onderlinge transfers vooral succesverhalen
Sébastien Dewaest zou in de belangstelling staan van RSC Anderlecht. De ervaren verdediger is op het achterplan verzeild geraakt bij KRC Genk, dat open staat voor een vertrek. Als onze landgenoot naar Brussel verkast, treedt hij in de voetsporen van enkele illustere voorgangers. Het aantal directe tranfers tussen beide clubs ligt nochtans niet zo erg hoog. VoetbalPrimeur.be stelt een top-tien op van de meest succesvolle spelers die van Genk naar Anderlecht trokken, of vice versa.
Tien kandidaten maken was op zich niet erg moelijk, aangezien het tot op heden slechts tien keer gebeurde dat een voetballer de ene voor de andere club verruilde. Hen rangschikken van tien naar één, dat was dan weer wél een uitdaging. Onze redactie deed een verdienstelijke poging.
10. Ilias Takidine
De allereerste Anderlecht-transfer uit de zomermercato van 2020, deze Takidine. Het jeugdproduct van Genk etaleerde in de voorbije voorbereiding alvast zijn fraaie techniek. Voorlopig komt hij echter nog te kort om een stek in de selectie op te eisen. Onze landgenoot met Marokkaanse roots zal zich hoogstwaarschijnlijk moeten richten op een doorbraak bij de beloften. Als winger beschikt hij over voldoende techniek en snelheid om op termijn een vaste kracht te worden in Eerste Klasse A. Maar of dat bij Anderlecht zal zijn?
9. Mike Mampuya
Als rechtsachter genoot Mampuya twee jaar lang van de opleiding op Neerpede, maar daar kon hij zich niet doorzetten. Op zijn zeventiende wierp Genk hem een reddingsboei toe. Ook de opkomende topclub uit de mijnstreek bleek te hoog gegrepen. Uiteindelijk bouwde Mampuya toch nog een behoorlijke carrière uit, met vooral speelminuten bij Helmond Sport en VVV Venlo. Na omzwervingen langs Cyprus en Schotland besloot hij er in 2016 de brui aan te geven. Vijf jaar eerder had de verdediger zijn moment de gloire beleefd, toen hij mocht debuteren voor de Congolese nationale ploeg. Het zou bij die ene oproepingsbrief blijven.
8. Thomas Didillon
Na een sterke start bij Anderlecht kreeg de Franse doelman voornamelijk de rekening gepresenteerd voor een erg matige jaargang van zijn ploeggenoten, al haalde hij zelf ook niet zijn hoogvorm in de Play-Offs van 2019. Genk sloeg vorige winter toe. De Limburgers hadden problemen onder de doellat en konden wat ervaring best gebruiken. Didillon loste de verwachtingen in: met zijn charisma gaf hij rust en vertrouwen aan de Genkse achterhoede. Dat bleek echter onvoldoende om een langer verblijf af te dwingen. Dit seizoen verdedigt Didillon het doel van Cercle Brugge.
7. Oleksandr Iakovenko
Jarenlang was Iakovenko een enigma in het Belgische voetbal. De vleugelflitser kende soms een begenadigde dag, waarin hij tegenstanders een verkoudheid bezorgde en monden deed openvallen dankzij zijn wereldgoals. Vaak schoot van die klasse een week later geen greintje meer over. De wispelturige Oekraïner was dan ook veroordeeld tot het statuut van supersub. In zijn topseizoen, dat van 2012-2013, vulde hij die rol wel met verve in. Zeven competitietreffers in dienst van Anderlecht bezorgden hem zelfs een transfer naar Fiorentina. Sindsdien doofde zijn loopbaan uit als een nachtkaars.
6. Marc Hendrikx
Als onderdeel van het succeselftal van Aimé Anthuenis maakte de rasechte Limburger de spectaculaire opmars van Genk vanop de eerste rij mee. Met zijn snelheid en diepgang was Hendrikx een gevreesde pion op zijn linkerflank. Dat had ook Anderlecht gezien. Toen leermeester Anthuenis naar Brussel verhuisde, volgde de leerling in zijn spoor. In zijn eerste seizoen was de linkermiddenvelder basisklant, onder Hugo Broos kwam hij steeds minder in het stuk voor. De vijftienvoudige international zette medio 2004 een stapje terug, naar KSC Lokeren.
5. Thomas Chatelle
De Brusselaar is het prototype van een vleugelmiddenvelder zoals die vandaag de dag eigenlijk niet meer gefabriceerd wordt. Geen verschroeiende versnelling of onvoorspelbare dribbels, maar gewoon teren op spelinzicht en een uitstekende voorzet. Zowel bij Genk als bij Anderlecht demonstreerde Chatelle die kwaliteiten maar al te graag. Die clubs bleken ook zijn plafond, wat vooral te wijten viel aan één euvel: een gebrek aan scorend vermogen. In zo’n vijftien jaar eersteklassevoetbal klokte de rechtspoot af op … 24 doelpunten. Te weinig voor een offensieve speler. Mede daardoor bleef Chatelle steken op drie caps als Rode Duivel.
4. Kara Mbodji
De oersterke Senegalees maakt deel uit van een rijtje Afrikaanse mandekkers die uitblonken in het blauw-witte shirt. In tegenstelling tot een Kalidou Koulibaly (SSC Napoli) of Omar Colley (Sampdoria) koos dit exemplaar niet voor een buitenlandse transfer als beloning. Nee, Kara zette de gevoelige overstap naar Anderlecht. Ook in de hoofdstad groeide hij al snel uit tot sleutelspeler én leidersfiguur. Niettemin eindigde zijn verhaal er in mineur. Een zware knieblessure tastte zijn mobiliteit aan en bovendien kwam Kara soms verwaand over. Zijn topniveau lijkt de veelvuldige international nooit meer te kunnen halen.
3. Anthony Vanden Borre
Als zestienjarige debuteerde de rotgetalenteerde Vanden Borre voor paars-wit én de Rode Duivels. Een grootse toekomst lag in het verschiet, maar het kopje wilde niet mee, helaas. Toen de carrière van VDB niet te herstellen leek, bood Frank Vercauteren redding. Dat deed zijn ex-coach bij Anderlecht in dienst van … Genk! In een half jaar in de (toen nog) Cristal Arena behaalde het duo er zowaar een titel. Toch besloot het bestuur niet verder te gaan met Vanden Borre. Begin 2013 keerde hij weer terug naar zijn jeugdliefde (weliswaar via een schimmige Oekraïense passage). Daar rechtte de eeuwige belofte in eerste instantie de rug, maar de voorbije vijf jaar speelde hij nauwelijks nog iets klaar. Ook niet in zijn huidige, derde periode voor Anderlecht …
2. Besnik Hasi
Ook Hasi verzilverde zijn boerenjaren in Genk met een transfer naar de Belgische recordkampioen. De controlerende middenvelder viel tijdens zijn spelerscarrière al op vanwege zijn positiespel en tactisch inzicht. Niet toevallig zou hij later in het trainersvak stappen, onder meer bij Anderlecht. Bij zijn binnenkomst in het Astridpark beleefde Hasi meteen het seizoen van zijn leven. Hij pakte er niet alleen de landstitel, maar stuntte ook dankzij een Europese overwintering in de Champions League. Later zou de Albanees daar nog twee paars-witte kampioenenschalen aan toevoegen: eentje als speler en eentje als coach.
1. Bart Goor
Een bescheiden Kempenaar die het ver schopte in wereldsteden als Brussel, Berlijn en Rotterdam. De energieke, haast aandoenlijke stijl van Goor verschafte hem een plekje in een heleboel supportersharten. In Genk schoot hij als een komeet omhoog: in zijn debuutjaar zette hij liefst achttien keer de netten bol! Het Limburgse legioen kraaide van plezier met haar kersverse goudhaantje, maar Anderlecht was er als de kippen bij om hem weg te kapen. Na een lastige start werd Goor één van de uithangborden die de zwalpende Brusselaars weer naar de top katapulteerde.
Na mooie passages bij Hertha BSC en Feyenoord streek hij in 2005 weer op het vertrouwde nest neer. In zijn tweede periode bij Anderlecht bleef Goor levensbelangrijk, voornamelijk vanwege zijn ervaring. Hij schopte het zelfs tot aanvoerder. Toen hij op zijn 35e, met ruim 200 wedstrijden voor Sporting op de teller, steeds minder speelgelegenheid kreeg, besloot de linkspoot de deur van het Park voorgoed achter zich dicht te trekken.