Paris Saint-Germain voor het eerst sinds 2016 naar kwartfinale Champions League

Vanwege de uitbraak van het coronavirus was de wedstrijd tussen PSG en Dortmund in de achtste finales van de Champions League niet toegankelijk voor publiek. Fans van de thuisclub waren wel rondom het stadion te vinden.

Dortmund wist in de eerste wedstrijd nog voldoende gevaar te stichten, maar had in Frankrijk weinig te zeggen. Ook zonder Kylian Mbappé (hij begon in verband met ziekte op de bank) en Thomas Meunier (geschorst) was PSG een stuk sterker. PSG had het meeste balbezit, maar deed daar in eerste instantie weinig mee. Dortmund wist op twee uitbraken na ook weinig te creëren. Erling Haaland, die drie weken geleden nog twee keer scoorde, was onzichtbaar.

Nadat Edinson Cavani PSG op voorsprong had moeten zetten, viel de openingstreffer alsnog. Neymar kopte van dichtbij binnen uit een corner nadat hij te veel ruimte kreeg van Achraf Hakimi. Veel verder dan een schot van Jadon Sancho kwam Dortmund niet. Voor de rust verdubbelde PSG de voorsprong door Juan Bernat, al werd de voorzet van Angel Dí María nog wel aangeraakt door Pablo Sarabia.

Maar één ploeg maakte aanspraak op een plek in de volgende ronde van de Champions League en dat was PSG. De ploeg van Thomas Tuchel had de wedstrijd onder controle, zonder nog grote kansen te creëren. Een vrije trap van Dí María werd uit de kruising getikt, verder waren de Fransen niet echt gevaarlijk.

Dortmund móest scoren om een verlenging af te dwingen, maar kreeg nauwelijks kansen. De ploeg ging te slordig om met de mogelijkheden die het wél kreeg. Voorzichtig lieten de Duitsers in de slotfase de tanden zien, maar PSG wist eenvoudig overeind te blijven. Het hoogtepunt van de tweede helft was een opstootje in de 88e minuut, waarin Emre Can zijn boekje te buiten ging en rood kreeg.