VP #IsDatWelZo: Bölöni en Clement konden wel degelijk ingrijpen voor penaltysoap
Het voetbal begeestert miljoenen mensen op onze planeet en dat zorgt voor een overvloed aan verhalen, anekdotes en statistieken. Her en der doen echter ook heel wat mythes de ronde: overtuigingen die een eigen leven leiden, maar misschien niet altijd gestaafd worden door de werkelijkheid. Om de feiten van de fabels te onderscheiden, lanceert VoetbalPrimeur.be de rubriek ‘VP #IsDatWelZo?’. Daarin nemen we een wijdverspreide aanname als uitgangspunt en gaan we na of die aanname wel degelijk klopt. In dit artikel gaan we dieper in op de strafschoptragedies van Mbaye Diagne (Club Brugge) en Didier Lamkel Zé (Royal Antwerp FC).
De sappigste verhalen uit het Belgische voetbal kwamen de voorbije maanden op naam van de twee Afrikaanse woelwateren. Diagne maakte zich onmogelijk bij Club toen hij tegen PSG in de Champions League Hans Vanaken een elfmeter ontfutselde. Tot ontsteltenis van alles en iedereen schoot de Senegalees ook nog eens zwak in en zo kon Blauw-Zwart fluiten naar puntengewin in Parijs. Vorige donderdag overkwam Antwerp tegen KV Kortrijk een gelijkaardig verhaal in de halve finales van de Croky Cup. Bij een 0-0-stand eiste Lamkel Zé een strafschop op die normaliter voor Lior Refaelov of Dieumerci Mbokani zou zijn. Net als bij Diagne was het resultaat ook hier een misser. Gevolg: woede op de Bosuil en een fluitconcert van jewelste voor Zé.
In enkele van de (vele) reacties na afloop van Antwerp-KVK (uiteindelijk geëindigd op 1-1) viel de volgende teneur te horen: waarom greep Laszlo Bölöni niet in op het moment waarop hij zag dat Zé de penalty voor zijn rekening zou nemen? Datzelfde geldt voor Philippe Clement op bezoek bij PSG. Desnoods wissel je als coach toch gewoon de dissident in kwestie, zodat die de strafschop niet meer kán nemen? Dat idee werd door sommigen meteen goedkeurend aangenomen. Maar #IsDatWelZo? Mag een trainer volgens het reglement nog ingrijpen wanneer hij ziet dat de boel op ontploffen staat?
Wat zegt het reglement van de KBVB?
Als uitgangspunt doken we met onze neus de reglementen van de Koninklijke Belgische VoetbalBond in. In welke mate definiëren de officiële spelregels het moment waarop een trainer een wissel mag doorvoeren? Een sluitend antwoord leverde die speurtocht niet op. Integendeel, eigenlijk wordt er in de reglementen met geen woord gerept over het tijdstip van wisselen. Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen de ‘gewone wissel’ en de ‘doorlopende wissel’. Die laatste vorm kom je voornamelijk tegen in de lagere divisies van het vaderlandse voetbal, bijvoorbeeld in reservecompetities. Daar mogen spelers die naar de kant gaan, het veld nadien opnieuw betreden. Op provinciaal niveau is dat uiteraard niet het geval, laat staan in het profvoetbal.
Maar hoe zit het dan met de momenten waarop een vervanging toegestaan is? Nogmaals, duidelijkheid biedt het reglement van de KBVB niet. De basisaanname is steeds dat de scheidsrechter bepaalt wanneer er een vervanging mag plaatsvinden. Voor het overige is de wisselprocedure uiterst bondig beschreven. In de meest recente versie van de ‘Aanvullingen bij de regels van het voetbalspel’, een document dat te raadplegen valt op de website van de KBVB, vinden we enkel het volgende extract terug:
Die ‘bijzondere procedure’ bestaat erin dat de aanvoerder in het profvoetbal helemaal niet hoeft aan te geven bij de scheidsrechter van dienst dat zijn team wenst te wisselen. Het volstaat dat de ploegafgevaardigde de wissel doorgeeft aan de vierde official, die vervolgens met het digitale bord aankondigt welke speler het terrein moet verlaten en wie zijn vervanger wordt. Verder maakt de officiële regelgeving ons niets wijzer.
De UEFA schiet ons niet ter hulp …
Het eerdere speurwerk heeft natuurlijk enkel betrekking op de fase met Lamkel Zé in Antwerp-Kortrijk. Het debacle rond Diagne vond immers plaats in de Champions League en die competitie heeft een eigen reglement, dat evenzeer te raadplegen valt op de website van de UEFA. Ook daarin ontbreekt echter elk spoor van het moment waarop een vervanging doorgevoerd mag worden.
Artikel 40.04 leert ons enkel dat er per ploeg slechts drie bankspelers mogen invallen, dat een gewisselde speler het terrein nadien niet meer mag opkomen en dat in de knock-out-fase een vierde vervanger is toegestaan bij verlengingen. Dat wisten we natuurlijk al, heren en dames van de UEFA.
En dus zijn we aangewezen op ‘common sense’. Zelfs een absolute voetballeek begrijpt wel dat wissels enkel doorgevoerd kunnen worden wanneer de bal niet in het spel is. Aangezien er geen concrete aanwijzingen opgenomen zijn in de regelgeving, lijkt het aannemelijk dat een vervanging op elk tijdstip dat het spel stil ligt, mag doorgaan, zolang de ref van dienst zijn toelating maar geeft. Concreet zou dat betekenen dat de kokende Bölöni en Clement hun respectievelijke kemphanen vlak voor de strafschop nog naar de kant hadden kunnen halen.
Mag een trainer nu ingrijpen of niet? “Normaal wel”
Aangezien het spelreglement van zowel de KBVB als de UEFA geen definitief uitsluitsel verschaft, namen we het heft in handen en belden we ex-topscheidsrechter Frank De Bleeckere op. Onze landgenoot is momenteel actief bij het UEFA Referee Development Panel, een groep experten die scheidsrechters op het Europese niveau begeleidt en helpt ontwikkelen. Hoewel De Bleeckere de geschikte persoon is om dieper in te gaan op het voetbalreglement, heeft ook hij geen honderd procent zekerheid over deze specifieke situatie. “Jullie overvallen mij eerlijk gezegd een beetje met die vraag”, reageert De Bleeckere exclusief bij VoetbalPrimeur.be.
Toch kreeg De Bleeckere dezelfde stelling voorgeschoteld: mag een coach een speler nog wisselen net voor een strafschop, zelfs nadat er daarvoor twee minuten lang een (verhitte) discussie woedde tussen enkele protagonisten? “Als het spel stil ligt, zou dat normaal gezien mogen, al moet ik dat zeker eens checken”, geeft de voormalige scheidsrechter trainers wat hoop om met zulke probleemsituaties om te gaan. “Ik moet toegeven dat ik de bekerwedstrijden niet gevolgd heb, omdat ik in het buitenland zat, maar normaal mag het.”
Donderdagavond zou Jonathan Lardot dus (meer dan waarschijnlijk) toegestaan hebben dat Bölöni de ontrouwe Lamkel Zé bij de strafschopfase naar de kant haalde. Zelfde verhaal voor de tragedie van Club in Parijs. Andere vraag: kan een scheidsrechter zélf ingrijpen bij oeverloos getouwtrek om een penalty? Is zo’n onsportief gedrag onder ploeggenoten bijvoorbeeld strafbaar met een gele kaart? “In principe kan dat wel, maar in de praktijk gebeurt dat heel zelden tot nooit. Als de situatie extreme vormen aanneemt, kan dat echter een maatregel zijn”, schat De Bleeckere de mogelijke consequenties in.
Bölöni en Clement hadden strafschoppendebacles kunnen voorkomen: #IsDatWelZo?
Hoewel het spelreglement geen toelichting geeft over zulke specifieke situaties, valt er ook nergens een richtlijn te vinden die een mogelijke wissel zou kunnen verhinderen. Als Bölöni en Clement hadden willen ingrijpen, zou niemand hen tegengehouden hebben. De vraag is natuurlijk of trainers bereid zijn om zo’n opvallende maatregel te nemen. Daarnaast vraagt het de nodige ‘cool’ op een moment waarop een coach vaak niet in staat is om helder te reageren. In de praktijk zien we dus niet al te snel gebeuren dat een zondaar na een discussie naar de kant wordt gehaald, al zal het bij een mogelijke volgende keer waarschijnlijk wel even door het hoofd flitsen bij Bölöni en Clement. Ze hebben in ieder geval een reglementaire stok achter de deur …