Cercle viert 125e verjaardag: nostalgie naar verleden, stadsderby blijft jaarlijkse hoogmis
Mohowzeg! Deze week viert Cercle Brugge een jubileum, want exact 125 jaar geleden werd het feestvarken boven het (katholieke) doopvont gehouden. Die symbolische verjaardag kan niet onopgemerkt voorbij gaan. VoetbalPrimeur.be heeft drie dikke piepers én een nostalgische blik op het verleden in petto.
Een jubileumboek, herbruikbare bekers met de gezichten van twaalf groen-zwarte legendes en uiteraard een groots feest: Cercle spaart kosten noch moeite om zichzelf in de bloemetjes te zetten. Afgelopen dinsdag mochten de leden 125 kaarsjes uitblazen. Als stamnummer 12 behoort Cercle tot het beperkte kransje van Belgische ploegen die in drie verschillende eeuwen hebben bestaan, al scheelde het amper een achttal maanden. Op 9 april 1899 zag De Vereniging het levenslicht, in november van datzelfde jaar volgde de aansluiting bij de UBSSA, de toenmalige naam van de Belgische voetbalbond. Zo’n naamsverandering klinkt de Bruggelingen trouwens niet vreemd in de oren, want zelf zetten ze hun eerste pasjes onder de noemer ‘Cercle Sportif Brugeois’. Het Frans stond nu eenmaal chique, weet je wel.
Een sportieve, Brugse sportkring, daar komt het dus op neer. Dat was ook exact de insteek van de lokale Broeders Xaverianen, de stichters. Als katholieke voorvechters zochten zij een tegengewicht voor de voetbalploeg van het Koninklijke Atheneum, zodat ook de Brugse gelovigen zich samen met gelijkgezinden konden uitleven. Rond de eeuwwisseling in 1900 leefden beide groepen immers op gespannen voet met elkaar, niet in het minst vanwege de felbetwiste schoolstrijd. Dat ‘uitleven’ kon met een voetbal gebeuren, maar even goed met een tennisballetje of een koersfiets. Van oudsher zit er dus een stevige katholiek draad verweven doorheen de geschiedenis van Cercle.
In den beginne van die 125-jarige geschiedenis schoot de kersverse voetbalvereniging als een komeet richting het firmament. Cercle kreeg meteen een plekje in de ‘Eere Afdeeling’ en presenteerde zich zonder blikken of blozen aan de grote namen. Tijdens haar eerste vier seizoenen eindigde de nieuwkomer drie keer bij de beste vier van het land. Het stond dan ook in de sterren geschreven dat een eerste titel niet lang op zich zou laten wachten. In 1911 mocht de groen-zwarte vlag uit. Het werd een historische campagne: niet alleen kroonde met CS Brugeois voor het eerst een Vlaamse ploeg zich tot landskampioen, bovendien deed het dat door … de stadsrivaal op het nippertje af te troeven. Er viel weinig aan te vangen tegen de groen-zwarte machine onder leiding van Alphonse Six, topschutter met 40 rozen.
Van topper tot gerespecteerde meeloper
Ook in de daaropvolgende jaren zou Cercle bij het kruin der Belgische toppers aan de eettafel blijven zitten, met in 1913 een volgende mijlpaal: het debuut in een (verloren) bekerfinale. De Eerste Wereldoorlog doorbrak die cadans niet. Wel integendeel, in het interbellum raakte de prijzenkast het vlotst gevuld. De legendarische dubbel in 1927, nog een bijkomende titeltriomf in 1930, deelname aan de voorloper van Europa Cup I … Het bleken hoogdagen voor al wie groen-zwart ademt. Ongetwijfeld beseften de geluksvogels van toen lang niet hoe bijzonder die hoogconjunctuur wel was. Na die gouden eerste kwarteeuw zou Cercle haar leidinggevende positie in ons vaderlandse voetbal namelijk moeten prijsgeven. Enkel in 1985 mocht de conciërge zijn sleutel van de trofeeënkast nog eens bovenhalen, om er een tweede Beker van België in te plaatsen.
Wereldoorlog II heeft véél aspecten van onze samenleving veranderd en de sportieve status van Cercle is er daar eentje van. Tot aan de jaren ’60 deemsterde de drievoudige kampioen plots angstvallig diep weg, tot in de Derde Klasse toe zelfs. Niettemin mag Cercle zichzelf het etiket van traditionele eersteklasser met trots opkleven. In liefst 85 seizoenen uit hun rijke historie draaiden de Bruggelingen mee op het hoogste niveau. Sinds de professionalisering van de sport doen ze dat voornamelijk in de rechterkolom, met uitzondering van enkele straffe uitschieters. Denk daarbij maar aan de bekercampagne van 1985, publiekslieveling Josip Weber die zich drie maal op rij tot Belgisch topschutter bombardeerde of het sprookjesverhaal onder Glen De Boeck. En de huidige successen niet te vergeten! Dankzij de overtuigingskracht van de charismatische Miron Muslic schopte Cercle het voor het eerst tot de Champions’ Play-Off. Of daar nog een rijpe (groene) appel uit de kast valt, moet de komende weken blijken …
Blauw-zwarte tweelingsbroer
Een gerespecteerde en stabiele eersteklasser met een nostalgisch verleden, voor die omschrijving zouden vele Belgische clubs een moord begaan. Daarnaast zit er nog een speciaal randje aan. De typische Cercle-identiteit valt immers niet los te koppelen van de stadsrealiteit: in Brugge wordt niet enkel in groen-zwarte truitjes gevoetbald. Wie Cercle zegt, zegt Club. Meer dan omgekeerd het geval is. Waar beide ploegen een eeuw geleden nog min of meer gelijke tred hielden (op veel vlakken was Cercle zelfs een pionier), zijn de verhoudingen na 1945 duidelijk verschoven. Terwijl Blauw-Zwart de ene prijs aan de andere kon rijgen, was het voor Groen-Zwart voornamelijk zaak om achterom te kijken.
En de derby te winnen, natuurlijk! Meer nog dan zilverwerk of Europese snoepreisjes droomt de ware Cercle-aanhanger maar van één ding: een luis in de pels vormen van de grote broer. De afkeer tegenover wat blauw-en-zwart is, komt het best tot uiting in de zelfbenoeming. Cerclisten krijgen het woord ‘club’ niet over de lippen en zweren bij hoog en laag dat ze fan zijn van een ‘vereniging’. In het stadsduel komt die hartstocht het felst tot uiting. Desondanks blijkt het geen sinecure om de rivalen van ‘de Club’ een hak te zetten. In 177 uitgaven van de derby trok Cercle maar 33 keer aan het langste eind. De laatste keer dat het lukte, dateert van december 2021. Nu beide Brugse kemphanen in de Champions’ Play-Off actief zijn, volgt er nog één kans, na drie gelijke spelen tot dusver. Zetten Muslic en co de kers op de taart?
Met Antwerp-Beerschot of Anderlecht-Union telt ons voetbal nog wel enkele andere stadsderby’s, maar de Brugse burenstrijd valt toch unieker in te schatten. Dat komt omdat de levenslopen van Cercle en Club met elkaar verbonden zijn. Bij de geboorte was het al van dat en dat is in de decennia nadien niet veranderd. Wist je bijvoorbeeld dat er tot in 1983 een 'Entente Brugeoise' bestond, een maandelijkse vergadering over enkele praktische afspraken tussen drie afgevaardigden uit elk kamp? Veel zichtbaarder nog tot op de dag van vandaag is echter de gedeelde werkomgeving. Naar het voorbeeld van AC Milan en Internazionale mogen Cercle en Club het Jan Breydelstadion allebei hun heimat noemen, wat de onderlinge krachtmetingen nog een extra dimensie geeft. De vraag rijst evenwel hoe lang dat nog zal duren. Ondanks de vele vertragingen zijn de ambitieuze stadionplannen van Club levendiger dan ooit. Ook Cercle heeft best oren naar een modernere, kleinere en meer marktconforme eigen tempel. Wie weet vormt het wel een opstap naar een volgende glorieperiode … Maar niet zonder de blauw-zwarte rivaal eerst nog eens een pak voor de broek te geven op Jan Breydel!