Van Bommel kickt op controle, maar Antwerp heeft nu even nood aan wanorde
Een streep door de eerste twee plaatsen. De unisono conclusie van Vincent Janssen en Mark van Bommel na de valse start van Royal Antwerp FC klonk even ontgoocheld als overtuigd. Met nog acht speeldagen voor de boeg lijkt de titelverdediger de handdoek al geworpen te hebben. Hoe is dat negativisme in de zelfverzekerde Antwerpenaren geslopen? VoetbalPrimeur.be gaat op zoek naar verklaring.
In een dikke week tijd is de Jupiler Pro League van een Brusselse tweestrijd omgebouwd tot een ménage à quatre. Waar elke achtervolger een kaars voor brandde, is ook gebeurd: Union Saint-Gilloise voelt de paniek toeslaan en ook RSC Anderlecht acteerde tot twee maal toe met plankenkoorts. De magie van de Play-Offs, nietwaar? Ook in de Onze-Lieve-Vrouwe-Kathedraal van Antwerpen werden meerdere gebedjes gepreveld, alleen … vergaten de gelovigen daar blijkbaar bij om hun eigen club naar zes punten te wensen. The Great Old miste haar Play-Off-openers immers ook volledig. Terwijl met Club Brugge en KRC Genk twee nieuwe troonpretendenten geboren werden, hangt de landskampioen amechtig aan het beademingstoestel.
Laat het duidelijk zijn: dat gebrek aan zuurstof is geen recent opgedoken symptoom. Ook het reguliere seizoen van Antwerp had namelijk de vorm van de wildere roetsjbaan in Bobbejaanland. Het contrast met het titeljaar kon haast niet groter zijn: waar Van Bommel en co toen openden met een clubrecord van 27 op 27, was het ditmaal wachten tot in november (!) voor de ploeg twee JPL-duels op rij kon winnen. Sindsdien gingen de resultaten overigens niet per se in stijgende lijn, want slechts één keer zette Antwerp een 9 op 9 neer. In de laatste rechte lijn richting Play-Offs bleef het eerder strompelen dan sprinten, maar met een (eveneens povere) 8 op 15 dwong de regerende titelhouder dan toch een toegangskaartje af. Oef!
Stroef op alle fronten
Nee, we hebben geen bevrijd Antwerp aanschouwd na de ongeziene titelontknoping van juni 2023. Integendeel, stroef is het sleutelwoord geworden. Die omschrijving slaat op de prestaties binnen de witte krijtlijnen, maar ook extrasportief liep de club meer dan haar lief was met de kop tegen de muur. De herwonnen hoop rond het stadiondossier is inmiddels weer helemaal gekelderd, de schorsing van Marc Overmars zette de architect een jaar buitenspel en tussendoor verschenen financiële analyses rond de vele bedrijven en projecten van Paul Gheysens ook in de sportkaterns. Altijd een veeg teken … De gedwongen verkoop van goudhaantje Arthur Vermeeren bij de winterstop (onder de marktprijs?) onderstreepte enkel de dringende nood aan vers kapitaal.
Wie een overweldigend transferoffensief had verwacht, kwam bedrogen uit, zowel 's zomers als 's winters. De jackpot uit de Champions League diende niet als wipplank, maar voornamelijk om gaten te dichten. Idem dito voor de Vermeeren-som. Onvermijdelijk druppelen zulke vaststellingen ook binnen in een spelersgroep. Nochtans valt van enige moedeloosheid niets te merken in de interviews, gelaatsuitdrukkingen of wedstrijdinzet. Iedereen loopt keurig in het gareel. Dat was nu eenmaal dé doorslaggevende factor in het memorabele titelavontuur: Antwerp hing uitstekend aan elkaar, met Van Bommel als gedroomde reisleider. Dankzij zijn eindeloze ervaring uit zijn eigen actieve loopbaan slaagt de Nederlander er moeiteloos in om de controle te bewaren. Ook op persconferenties toont hij zich een heldere, transparante en eerlijke communicator. Een verademing in het wereldje.
De (om)weg naar doel
En toch is Van Bommel niet vrij van alle zonden. Laat ons terugkeren naar de grasmat: waar knelt het Antwerpse schoentje nu het felst? Hoewel ook sterkhouders als Jean Butez en Toby Alderweireld minder scherpte uitstralen dan vorig seizoen, lijkt het euvel vooral in het aanvallende compartiment te schuilen. Het doelpuntenaantal is nochtans niet zo mager. Antwerp vond tot dusver 55 keer de weg naar het net in de JPL, dat zijn er bijvoorbeeld twee meer dan Genk en slechts vijf minder dan Anderlecht. Nader inzicht leert evenwel dat de titelverdedigers vooral goed bij schot waren tegen de mindere goden: zeven tegen Kortrijk, zes tegen Charleroi, zeven tegen Standard, vijf tegen KVC Westerlo ... Leuk voor het vertrouwen, maar om kampioenschappen te domineren, moet je vooral tegen de toppers uitpakken. Dat lukte beduidend minder vlot.
Een andere statistiek wijst eveneens een gebrek aan offensieve dadendrang aan. In 17 op 32 wedstrijden slaagde Antwerp er niet in om te scoren voor het rustsignaal weerklonk. Als je tot aan minuut 40 telt, komt dat aantal zelfs op 20 te staan. Hier verschijnt Van Bommel zelf in beeld. Afgelopen weekend verbaasde de trainer nog door na de 1-0-nederlaag in het Lotto Park prompt te verklaren dat zijn manschappen een eerste helft “op Champions-League-niveau” hadden neergezet, totdat de uitsluiting van Owen Wijndal hun vleugels jammerlijk had gekortwiekt. Alleen had Stamnummer Eén daarin geen enkele open kans uitgespeeld en schoot het nul (!) ballen tussen de palen. Zo wordt het toch lastig om de vergelijking met het kampioenenbal aan te gaan. Overigens staat het aantal gekadreerde Antwerpse pogingen na de eerste twee Play-Off-wedstrijden op twee ...
De aandachtige Antwerp-fan beleefde een déjà-vu, want op speeldag twee in augustus had Van Bommel al gelijkaardig gereageerd na een … 1-0-nederlaag bij Anderlecht. Ook toen eisten de bezoekers het leer op, kwam daar nauwelijks dreiging uit voort en sprak hun oefenmeester van een bijna perfecte wedstrijd. Blijkbaar draagt hij balbezit hoog in het vaandel, wat ook blijkt uit de data. Te hoog? Antwerp speelt de bal vaak en graag rond, maar dan vooral op eigen helft, tussen de verdedigers. Wat meer diepgang en verticaliteit zouden soelaas kunnen brengen, want qua Expected Goals hinkt de ploeg achterop bij de concurrentie. Over een heel seizoen bekeken staat rood-en-wit op 52,28 xG. Club Brugge, Genk en Union zitten allemaal aan minstens 62.
Laat de controle los
Symbool voor die drang naar “controle”, zoals Van Bommel het zelf graag benoemt, is de tactische verschuiving met Vincent Janssen. Die vertolkt sinds de tweede seizoenshelft de rol van spelverdeler, die geregeld tot vlak voor of zelfs tussen zijn verdedigers zakt om de bal van flank te doen wisselen. Het moet gezegd: dat doet de Nederlander lang niet slecht. In de zestien meter duikt hij intussen echter nog nauwelijks op, of het moet die van Antwerp zelf zijn. Daarnaast wordt hij als aanspeelpunt nodig gemist voorin. Net met hem als anker met rug naar doel zou Antwerp wél weer meer diepgang in haar aanvalspatronen kunnen leggen. Het valt toch te overwegen om Janssen in ere te herstellen, al dan niet met de beweeglijkere George Ilenikhena naast hem.
Op zijn persbabbel voor aanvang van de Play-Offs stelde Van Bommel zichzelf en zijn elftal bewust low-profile op. Niets moet, alles mag. Om boven zichzelf uit te stijgen, rekende hij vooral op de magie van de Bosuil. De première tegen Genk draaide alvast uit op een sisser. Een fanatiek publiek heeft Antwerp ontegensprekelijk, maar je moet ook de nodige brandstof toevoegen om het vuurtje op te poken. Al te vaak dit seizoen ontbreekt de vonk in de eerste helft, wanneer Toby Alderweireld en co met de rug naar de eigen harde kern voetballen. Als RAFC nog enige ommezwaai wil bewerkstelligen in deze Champions’ Play-Off, lijken wat meer dadendrang en lef onmisbaar. Als nummer zes valt er alvast weinig te verliezen, zeker met de bekerfinale achter de hand. 'Ons mannekes staan altijd pal, overal!', zo schrijft het clublied voor. Dus ook bij de verplaatsing van zondag op Club Brugge, toch?