Bondsprocureur vordert alle spelers na salonremise: “Ligt vooral bij trainers”
Na de salonremise van de laatste speeldag van de reguliere competitie moeten KVC Westerlo en KRC Genk zich verantwoorden voor het Disciplinair Comité Profvoetbal. Bondsprocureur Ebe Verhaegen geeft aan welke straffen er worden uitgedeeld aan Westerlo en Genk.
Verhaegen benadrukt voordat de straffen worden uitgedeeld het effect van de salonremise tussen Westerlo en Genk. “Voor het bondsparket is er sprake van flagrant spelbedrog waarbij andere ploegen uit de reeks, het Belgische voetbal en de fans het grote slachtoffer zijn. Ik denk dat we dit soort dingen in de toekomst absoluut moeten vermijden”, citeert Het Belang van Limburg Verhaegen.
Verhaegen legt uit dat er bewust voor gekozen is om de wedstrijd niet te kwalificeren als wedstrijdvervalsing. Dan zou de minimumstraf voor de spelers één jaar zijn. “Om de club punten af te trekken, zouden we als bondsparket dan weer moeten kunnen aantonen dat ook het bestuur van de club op de hoogte is van het gebeuren. Een straf moet voor het bondsparket proportioneel zijn, in verhouding met de feiten”, aldus Verhaegen.
Verhaegen geeft aan dat de Bond ervan overtuigd is dat de verantwoordelijkheid vooral bij Wouter Vrancken (KRC Genk) en Rik De Mil (KVC Westerlo) lag. “Wij zijn van oordeel dat de verantwoordelijkheid vooral bij beide trainers ligt”, vertelt Verhaegen. Vervolgens geeft Verhaegen aan welke straffen er daadwerkelijk worden uitgedeeld.
Alle spelers krijgen een boete van 1.000 euro effectief. Behalve Nicolas Madsen (Westerlo) en Joris Kayembe (Genk). Zij krijgen allebei een boete van 2.000 euro. Verhaegen wil verder dat Wouter Vrancken en Rik De Mil voor drie matchen geschorst worden, waarvan twee effectief. Ook moeten zij volgens Verhaegen een boete betalen van 2.500 euro. Kayembe en Madsen moeten volgens Verhaegen ook twee wedstrijden worden geschorst. Genk en Westerlo hangt tot slot nog een boete van 10.000 euro boven het hoofd.