Club Brugge genereert dubbel zoveel inkomsten als ploeg Pogacar: "95% sponsoring"
De maand juli staat bij sportliefhebbers niet zozeer in het teken van de voorbereiding van de voetbalclubs, maar wel van de Ronde van Frankrijk in het wielrennen. Hoewel de Tour wereldwijd met argusogen gevolgd wordt, komt er bij de respectievelijke ploegen minder geld binnen dan in het Belgische voetbal. Hoe kan dat, Wim Lagae?
Om een voorbeeld te geven: UAE Emirates, de topploeg met Tour-favoriet Tadej Pogacar als uithangbord, draait op inkomsten van 45 tot 50 miljoen euro. Bij Club Brugge, nochtans een eerder bescheiden speler op internationaal topniveau, ligt dat bedrag een flink stuk hoger. Hoogleraar sportmarketing Lagae legt uit hoe dat komt. "Club Brugge, in de linkerkolom, zit in een topjaar tussen 80 à 130 miljoen, dat hangt ervan af of ze wel of niet Champions League spelen", klinkt het bij Het Belang van Limburg. In de eerste plaats ligt de prijzenpot in het voetbal dus gewoonweg veel hoger dan in het wielrennen.
Dat verschil geldt overigens ook voor de 'mindere goden'. "De ‘armste’ World Tour-wielerploegen, bijvoorbeeld Intermarché-Circus-Wanty, hebben 12 à 15 miljoen euro inkomsten. Als je de rechterkolom van de Belgische voetbalploegen bekijkt, hebben RWDM of Kortrijk inkomsten tussen 10 à 15 miljoen euro", maakt Lagae een vergelijking. Mocht een eigenaar zijn club of wielerploeg willen verkopen, speelt dat uiteraard een cruciale rol in mogelijke onderhandelingen. Hoeveel geld valt er te genereren?
Beperkte plaatsjes en sponsorgeld
Daarnaast zijn er nog enkele andere redenen waarom er in de wielerwereld minder geld tegenaan gesmeten wordt. Zo is er op het hoogste niveau per definitie slechts plaats voor achttien WorldTour-ploegen. "Je moet een partij in een bestaande ploeg zoeken die je kunt opkopen – als je de sleutels van het huis wil hebben, moet je zelfs de meerderheidsaandeelhouder opkopen. Er komen, minder dan vroeger, licenties vrij", vertelt Lagae. Dat is anders in het voetbal, waar je om het even welke club kan opkopen en mits voldoende investeringen naar de top kan loodsen.
Tot slot is er nog het aspect van de sponsors. "Wielerclubs draaien voor 95 procent enkel op sponsoring", berekende Lagae. Voor het overige verdienen wielerploegen 'peanuts'. "De niet-sponsorinkomsten beperken zich tot wat startgeld en merchandising. In het voetbal liggen er meer eieren in het mandje, ze hebben meer diverse inkomsten: tv-rechten, wedstrijddaginkomsten, meerwaarde op transfers … Sponsoring en businessseats in het profvoetbal bedragen zo’n kwart van de inkomsten."
En toch lijkt er in het voetbal veel meer financiële malaise te bestaan dan in het wielrennen. Daar hebben de clubeigenaars echter een handig trucje op gevonden: spelers zo duur mogelijk verpatsen. "Voetbalclubs proberen de gaten meestal dicht te fietsen door transferinkomsten. Als ze jaar na jaar toch verlies blijven maken, proberen ze het op te lossen door het kapitaal te verhogen", besluit Lagae. Dat is in het wielrennen haast onmogelijk, of de hoofdsponsor moet plots dieper in de geldbuidel graven.