Het pad (on)geëffend voor Alderweireld: Duivelse vedetten geen sinecure in JPL
Toby Alderweireld keert terug naar zijn heimat. De Rode Duivel werd diep in de ogen gekeken door Paul Gheysens, en bij uitbreiding heel Royal Antwerp FC, en kon daar niet aan weerstaan. Op zijn 33e zal de geboren Antwerpenaar zo voor het eerst te bewonderen vallen op de velden van de Jupiler Pro League. Als ‘vedette’ op latere leeftijd naar onze competitie afzakken, het blijkt echter niet altijd een succesverhaal te zijn, toont VoetbalPrimeur.be aan.
Maandagmiddag heeft Antwerp bekendgemaakt dat er een mondeling akkoord gevonden is met Alderweireld, maar de overstap van de 121-voudige international hing eigenlijk al weken in de lucht. Die periode ging evenzeer gepaard met kritische, af en toe zelfs cynische geluiden vanuit de voetbalwereld. Vele vijanden en zelfs enkele vrienden vragen zich immers luidop af of de huidige Alderweireld wel nog zo’n betekenisvolle meerwaarde kan betekenen voor The Great Old. Enkele illustere voorgangers hebben namelijk aangetoond dat het lang niet zo vanzelfsprekend is om als ervaren Rode Duivel na een succesvolle doortocht in het buitenland nog even te komen presteren in de JPL …
Ironisch genoeg kan vooral Antwerp zelf daarover meespreken. De voorbije jaren hadden Gheysens en co er al een handje van weg om ronkende, Belgische namen naar de Bosuil te lokken. Die namen ook steeds toe in ampleur. Jelle Van Damme bleek de pionier, waarna Kevin Mirallas, Steven Defour en last but not least Radja Nainggolan in zijn voetsporen traden. Op Van Damme na, die in Deurne-Noord als een halfgod aanbeden werd, bleven die (ex-)Duivels echter voornamelijk onder de verwachtingen. Mirallas kon zelden tot nooit uitblinken, Defour sukkelde traditiegetrouw met veel lichamelijk leed en zelfs Nainggolan kon zijn stempel te weinig drukken in zijn maidenjaar. Aan hem om zijn klasse beter in de verf te zetten onder de leiding van Mark van Bommel.
Stroeve verhoudingen …
Wat absoluut een valkuil is om nauwgezet in de gaten te houden, is de mentale impact van een gelauwerde Duivel die een plekje opeist binnen een Belgische topclub. Dankzij hun buitenlandse escapades hebben zij vaak (terecht) een stevige reputatie bij elkaar gevoetbald. Aangezien een overstap naar de JPL op papier normaal gezien een stapje terug betekent, stappen zij bij hun nieuwe werkgever met een zekere status binnen. Het is voor beide partijen niet altijd gemakkelijk om daar zorgvuldig mee om te springen. Neem nu het voorbeeld van Enzo Scifo.
Richting het einde van een geweldige carrière besloot de (gewezen) chouchou van het Belgische voetbal in 1997 zijn herintrede te maken. RSC Anderlecht schotelde een Scifo op de sukkel een contract voor en sloot haar voormalige draaischijf zo weer in de armen. Zijn tweede Brusselse periode draaide echter uit op een desillusie. Met ook nog raspaardje Pär Zetterberg in de rangen bleek de komst van Scifo op tactisch vlak eigenlijk overbodig. Twee haantjes op één erf, dat leidt vroeg of laat tot spanningen. In de hoop om de twee te kunnen verzoenen binnen het elftal, stelde René Vandereycken Scifo op een gegeven moment zelfs op als … libero! Die ingreep staat jaren later enkel symbool voor de verkeerde keuze die zijn transfer inhield.
Ook in recentere tijden kwam er al eens ruis op de relatie tussen een club en zijn teruggekeerde Duivel. KV Oostende en Nicolas Lombaerts weten er alles van. Toen de verdediger medio 2017 voor het ambitieuze project aan de kust koos, leken de bomen tot aan de hemel te groeien. In zijn eerste jaargang presteerde hij ook puik, maar nadien zakte Lombaerts steeds dieper weg. Niet alleen zijn verouderende gewrichten sputterden tegen, ook financieel zaten speler en club niet langer op dezelfde golflengte. KVO wilde eigenlijk liefst zo snel mogelijk van het torenhoge contract van Lombaerts af, maar daar zag hij zelf uiteraard geen enkele reden toe. Na een slepende periode gingen beide partijen in onmin uit elkaar.
… Maar evenzeer spetterende sprookjes
Staat het dan in de sterren geschreven dat een Belgische vedette gedoemd is om te mislukken in ons vaderlandse voetbal? Absoluut niet! Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich immers ook een heleboel hoopgevende verhalen ter inspiratie voor Alderweireld. Zo gaf Nico Van Kerkhoven in de herfst van zijn loopbaan nog vijf (!) jaar het beste van zichzelf in dienst van KVC Westerlo, bleek Bart Goor bij Anderlecht, Germinal Beerschot en (ook al) Westerlo zelfs op zijn 40e nog niet uitgeblust te zijn en toverde Thomas Buffel nog regelmatig iets adembenemends uit zijn getalenteerde voeten bij KRC Genk. Op klasse staat namelijk geen leeftijd.
Laat er dus geen twijfel over bestaan: de Belgische top kan er wel bij varen om ervaren klasbakken te overtuigen hun afscheid in eigen land te vieren. Ook Club Brugge heeft die stelling meermaals kracht bijgezet, bijvoorbeeld met de komst van Wesley Sonck in 2007. Hoewel hij ‘slechts’ vier (wisselvallige) seizoenen bij Ajax en Borussia Mönchengladbach op zijn cv had staan, gold de goaltjesdief op dat moment wel als hét uithangbord der Duivels. Dat Club hem in de wacht kon slepen, betekende dan ook een knappe stunt. Sonck zou uiteindelijk nog zes jaar meedraaien op ons hoogste niveau, waarbij hij zijn doelpuntentotaal verder aandikte met 36 rozen.
Twee andere meubelstukken bij de Duivels loodsten Blauw-Zwart dan weer naar hun succesreeks van de laatste jaren. Als Club momenteel de scepter zwaait als vaandeldrager van het Belgische voetbal, is dat in grote mate te danken aan Timmy Simons en Simon Mignolet. Die eerste zette zijn grote liefde weer helemaal op de kaart met de langverwachte landstitel in 2016. Op dat moment telde de gewezen Gouden Schoen liefst 39 lentes … Twee jaar later zou Simons er nog een tweede kroontje bij steken, al was zijn persoonlijke inbreng toen veel geringer. Sinds zijn pensioen heeft Mignolet dat stokje overgenomen. Ook de Limburger is van onschatbare waarde gebleken, zowel met puike reddingen als dankzij zijn onontbeerlijke ervaring op cruciale momenten.
Het Kompany-vraagstuk
Tot slot verdient nog één man met naam en faam een plek in de schijnwerpers: Vincent Kompany. Toen de voormalige aanvoerder en leider van de Rode Duivels besloot om terug te keren naar Anderlecht, deed die zet het Belgische voetbal daveren van de reacties. Iedereen keek reikhalzend uit naar de impact van de belezen Brusselaar op de heropstanding van paars-wit. Nu dat project na drie jaar ten einde is gekomen, blijft het eigenlijk een open vraag of er het predikaat ‘geslaagd’ op gekleefd mag worden of niet. In de gedaante van zowel speler als trainer kwam het liefdesverhaal abrupter tot stilstand dan aanvankelijk gehoopt. Als Anderlecht de komende jaren al dan niet successen boekt, zal het nalatenschap van Kompany misschien pas écht haar ware gelaat getoond hebben.